Dilemma's in de rechtsstaat: botsende grondrechten

Dilemma's in de rechtsstaat: botsende grondrechten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dilemma's in de rechtsstaat: botsende grondrechten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over dilemma's in de rechtsstaat en botsende grondrechten?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Leren wat een rechtsstaat is.
- Begrijpen wat grondrechten zijn en waarom ze belangrijk zijn.
- Inzicht krijgen in dilemma's die kunnen ontstaan wanneer grondrechten met elkaar botsen.

Slide 3 - Tekstslide

Geef de leerdoelen aan het begin van de les zodat de leerlingen weten wat ze aan het einde van de les moeten weten en begrijpen.
Wat is een rechtsstaat?
Een rechtsstaat is een staat waarin de overheid gebonden is aan wetten en regels. Dit betekent dat de overheid niet zomaar alles kan doen en dat burgers beschermd worden tegen willekeur en machtsmisbruik van de overheid.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit dat een rechtsstaat een belangrijk onderdeel is van een democratische samenleving. Vraag de leerlingen voorbeelden te noemen van landen die geen rechtsstaat zijn.
Wat zijn grondrechten?
Grondrechten zijn rechten die gelden voor iedereen in een samenleving. Ze zijn vastgelegd in de grondwet en beschermen burgers tegen de overheid en tegen andere burgers. Voorbeelden van grondrechten zijn vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en het recht op privacy.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit dat grondrechten een belangrijk onderdeel zijn van een rechtsstaat en dat ze vaak botsen met andere grondrechten. Vraag de leerlingen voorbeelden te noemen van grondrechten.
Voorbeeld 2: Boerkaverbod
In Nederland is er een boerkaverbod. Dit betekent dat het dragen van een boerka in openbare ruimtes verboden is. Sommige mensen vinden dit een schending van de godsdienstvrijheid van moslima's. Anderen vinden dat het dragen van een boerka niet past in onze samenleving en dat het verbod juist bijdraagt aan de gelijkheid tussen man en vrouw.

Slide 6 - Tekstslide

Geef dit voorbeeld en vraag de leerlingen welke grondrechten hier botsen en waarom. Bespreek daarna met de klas hoe dit soort dilemma's opgelost kunnen worden.
Voorbeeld 1: Demonstratieverbod
Stel dat er een demonstratie gepland staat van mensen die voor meer immigratie zijn. Andere mensen, die tegen immigratie zijn, willen ook demonstreren op dezelfde plek en op hetzelfde tijdstip. De burgemeester besluit om de demonstratie van de tegenstanders van immigratie toe te staan en die van de voorstanders te verbieden. Hierbij botst het recht op demonstratievrijheid met het recht op gelijke behandeling.

Slide 7 - Tekstslide

Geef dit voorbeeld en vraag de leerlingen welke grondrechten hier botsen en waarom. Bespreek daarna met de klas hoe dit soort dilemma's opgelost kunnen worden.
Oplossen van dilemma's
Het oplossen van dilemma's is vaak lastig. Het is belangrijk om te kijken naar de situatie en naar welk grondrecht het zwaarst weegt. Soms is het mogelijk om een compromis te vinden, waarbij beide grondrechten deels worden gerespecteerd. Het is ook belangrijk om te kijken naar de context en naar de gevolgen van een beslissing.

Slide 8 - Tekstslide

Bespreek met de klas hoe dilemma's kunnen worden opgelost en wat hierbij belangrijk is. Laat de leerlingen zelf een dilemma bedenken en bespreken hoe dit opgelost kan worden.
Samenvatting
In deze les hebben we geleerd wat een rechtsstaat is en waarom grondrechten belangrijk zijn. We hebben gezien dat grondrechten vaak met elkaar botsen en dat het oplossen van dilemma's lastig kan zijn. Door te kijken naar de situatie en naar welk grondrecht het zwaarst weegt, en door te kijken naar de context en de gevolgen van een beslissing, kunnen we proberen om dilemma's op te lossen.

Slide 9 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben. Geef aan wat ze kunnen doen als ze meer willen weten over dit onderwerp.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.