BS 5.2 Chromosomen en Genen

Thema 5  
Basisstof 2:
Chromosomen, genen en eiwitten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5  
Basisstof 2:
Chromosomen, genen en eiwitten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan omschrijven wat chromosomen zijn
  • Je kan omschrijven wat een allel is
  • Je kan uitleggen hoe een cel zich deelt
  • Je kan het verschil in het aantal chromosomen uitleggen tussen een gewone lichaamscel en een geslachtscel
  • Je kan uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert

Slide 2 - Tekstslide

Welke stof zit er in chromosomen?
A
Lucht
B
DNA
C
Chromosomen vocht
D
Water

Slide 3 - Quizvraag

Een tatoeage is een voorbeeld van...
A
genotype
B
fenotype
C
genotype en fenotype

Slide 4 - Quizvraag

Zie je in de afbeelding het fenotype of het genotype van de baby?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 5 - Quizvraag

Wat verandert er wel en wat niet?
A
wel: genotype niet: fenotype
B
wel: fenotype wel: genotype
C
wel: fenotype niet: genotype
D
niet: fenotype niet: genotype

Slide 6 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 7 - Quizvraag

chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

chromosomen
In elke cel zitten 46 chromosomen
23 kreeg je van je moeder 
23 kreeg je van je vader

de laatste chromosomen bepalen of je een jongen of een meisje bent

Slide 9 - Tekstslide

Geslacht
  • Het 23e paar bestaat uit je geslachtschromosomen. 
  • Mannen: XY
  • Vrouwen: XX
Cel en DN

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn chromosomen nou precies?


Chromosomen zijn lange stukken van DNA

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt 2 meter DNA
in elke cel
DNA is een molecuul

Slide 12 - Tekstslide

Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       - haarkleur en haartype
maar ook:
       - muzikale aanleg
       - aanleg voor sporten

Slide 13 - Tekstslide

DNA-sequentie
basenparen:
A-T     T-A
G-C    C-G

Slide 14 - Tekstslide

een gen

Een gen is een stukje DNA
voor één erfelijke eigenschap. 

de code wordt bepaald door 
de volgorde van de basenparen

Slide 15 - Tekstslide

genexpressie
Een gen kan 'aan' staan in een cel waar dat nodig is

Een gen kan 'uit' staan in een cel waar dat niet nodig is.

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende soorten genen...
Verschillende variaties van genen noem je een allel

Slide 17 - Tekstslide


Gen voor oogkleur

allel vader = blauw
allel moeder = bruin

kind heeft bruine ogen

Slide 18 - Tekstslide

Allel: variant van een gen

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer ontstaat je genotype?
Je genotype ontstaat bij de bevruchting

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Thema 5
Basisstof 2
Opdrachten: 4, 5, 6 en 7

Slide 22 - Tekstslide

Een aantal vragen over bassistof 2

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel
A
23
B
46

Slide 24 - Quizvraag


Deze chromosomen zijn afkomstig van een een man?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Als een man zijn Y-chromosoom doorgeeft aan zijn kind, dan wordt het kind altijd een jongen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de moeder, en één van de vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

De zaadcel van een mens bevat 46 chromosomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Je genotype wordt bepaald door de fenotype en je omgeving (milieu).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Als een gen niet tot expressie komt in een bepaalde cel, dan wordt het DNA van dit gen in deze cel niet afgelezen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Alle celkernen van lichaamscellen in jouw lichaam bevatten precies dezelfde genen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke lichaamscel?

Slide 32 - Open vraag

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke geslachtscel (zaadcel/eicel)?

Slide 33 - Open vraag