Les 5 - introducción rutina diaria y verbos reflexivos

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Clase de español - H5
martes, 11-3-2025

Slide 2 - Tekstslide

Traduce al español
Hoe laat is het?
Het is één uur.
Het is vijf over twee.
Het is kwart voor vier.
La clase anterior

Slide 3 - Open vraag

A la profe le gustan los
helados ¿Y a ti?
La clase anterior

Slide 4 - Open vraag

Yo entiendo los verbos [-ar], [-er], [-ir]....
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
fatal

Slide 5 - Quizvraag

¿ Puedes formar los verbos regulares que terminan en -ar
A
si
B
no

Slide 6 - Quizvraag

Tu rutina en holandés
Schrijf een lijst met werkwoorden in je schrift die je gebruikt om je dagelijkse routine te beschrijven (en holandés)
Van opstaan t/m naar bed gaan
timer
1:30

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Tu rutina en español
Mira la siguiente imagen

Schrijf nu de vertaling naar het Spaans van de werkwoorden in jou schrift.

Kan je alles vinden op op dat plaatje?
Waar kan je nog meer kijken?
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Tu rutina en español

  • Wat valt je op aan een aantal werkwoorden in het Spaans?
  • Precies: er staat -se achter het hele werkwoord
  • Wat zou dat betekenen?
  • Hoe noemen wij die werkwoorden in het Nederlandse?

Slide 11 - Tekstslide

Los verbos reflexivos - zelfstandig
Mira el video y apunta:
 
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española de las siguientes verbos reflexivos:

Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, zich wassen, haren kammen,tanden poetsen lachen, zich vervelen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Los verbos reflexivos - zelfstandig
Mira el video y apunta en tu cuaderno
 
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española de las siguientes verbos reflexivos:

Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, zich wassen, haren kammen,tanden poetsen lachen, zich vervelen

Slide 14 - Tekstslide

Zich opmaken
nemen (van drankje)
naar bed gaan
opstaan
parfum opdoen
haren kammen
tanden poetsen
zich vervelen
zich wassen
peinarse
perfumarse
maquillarse
levantarse
cepillarse los dientes
acostarse
aburrirse
tomarse
lavarse

Slide 15 - Sleepvraag

Escribe aquí la conjugación de
ducharse

Slide 16 - Open vraag

Los verbos reflexivos regulares
levantarse
me levanto
te levantas
se levanta
nos levantamos
os levantáis
se levantan
Deze werkwoorden gaan net zo:
- ducharse (douchen)
- bañarse (in bad gaan)
- lavarse (zich wassen)
- maquillarse (zich opmaken)
- cepillarse los dientes (tandenpoetsen)
- peinarse (haren kammen)
Leerwerk

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

 Me duermo
Me despierto
Me acuesto
Vestirse
Me visto

Slide 19 - Tekstslide

Escribe la forma ''yo'' en tu cuaderno
1. despertarse (ie)
2. empezar (ie)
3. merendar (ie)
4. almorzar (ue)
5. acostarse (ue)
6. dormir (ue)
7. vestirse (i)
Niet alle werkwoorden zijn wederkerend

Slide 20 - Tekstslide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 21 - Tekstslide

Practicamos con el juego de la memoria
Pincha aquí

(¡puedes escuchar la pronunciación también!)


timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Tu rutina en la mañana en español
Schrijf 7 zinnen over jouw routine in de ochtend.
Schrijf ook op hoe laat je die dingen doet.
Gebruik onderstaande werkwoorden
levantarse - ducharse - desayunar - cepillarse los dientes
ir al cole - empezar (ie) las clases - almorzar (ue) 

Om acht uur = A las ocho (de la mañana / de la noche)

Slide 23 - Tekstslide

Evaluación
¿Qué verbos reflexivos conoces?
¿Cómo funcionan los verbos reflexivos?
¿Qué tipos de verbos irregulares hay?
¿Qué palabras relacionadas a la rutina diaria conoces?


Slide 24 - Tekstslide

Los deberes
Leren los verbos reflexivos (lessonup 5 slide nr. 19 en jouw aantekeningen)
Leren vocabulaire ''la rutina diaria'' p. 50 y 51 S-N

Slide 25 - Tekstslide