videoles 2 week 26 M3

Videoles week 26 M3
Doelen;
1. je herhaalt de vergelijkingen (mooier,kleiner, beter, etc)
2. Je oefent je luistervaardigheid; je kunt een gesprek volgen over vrije tijd/hobby
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Videoles week 26 M3
Doelen;
1. je herhaalt de vergelijkingen (mooier,kleiner, beter, etc)
2. Je oefent je luistervaardigheid; je kunt een gesprek volgen over vrije tijd/hobby

Slide 1 - Tekstslide

Grammaire

Vergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent: tu es plus rapide
A
jij bent snel
B
jij bent de snelste
C
jij bent sneller
D
jij bent best snel

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent: il est le plus rapide
A
hij is de snelste
B
hij is snel
C
hij is sneller

Slide 7 - Quizvraag

Zeg dat jij de snelste bent (denk aan verschil tussen mannelijk en vrouwelijk)

Slide 8 - Open vraag

Hoe zeg je: de meisjes zijn sneller?
A
les filles sont plus rapide
B
les filles sont plus rapides
C
les filles sont rapides
D
les filles sont les rapides

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je: de jongens zijn het snelst?
A
les garçons sont rapides
B
les garçons sont les rapides
C
les garçons sont les plus rapides
D
les garçons sont plus rapides

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Sophie est (de beste) ..... élève
A
le meilleur
B
la meilleure
C
le plus meilleur
D
la plus mailleure

Slide 15 - Quizvraag

Ce cours est ..... (interessanter) que le cours de mardi
A
plus intéressant
B
plus intéressante
C
le plus intéressant
D
la plus intéressante

Slide 16 - Quizvraag

Tu as une (slecht) ...... note?
A
mauvais
B
mauvaise
C
pire
D
le pire

Slide 17 - Quizvraag

3

Slide 18 - Video

00:35
Aan welke twee sporten doet Suzie?

Slide 19 - Open vraag

01:04
Op welke dagen voetbalt Mathis?
A
maandag,woensdag en zondag
B
dinsdag,woensdag en zaterdag
C
woensdag,donderdag zaterdag
D
woensdag en zaterdag

Slide 20 - Quizvraag

02:03
Welke hobbies heeft Louisa?

Slide 21 - Woordweb

Op welke dag doet ze aan tafeltennis?
A
zaterdag
B
zondag
C
vrijdag
D
dinsdag

Slide 22 - Quizvraag

leesvaardigheid
lees het volgende tekstje en geef antwoord op de vragen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vous serez comment dans 10 ans;
wat is de vraag aan deze jongeren?

Slide 25 - Open vraag

Wie ziet zichzelf in het buitenland?
A
Angélique
B
Laurens
C
Sarah

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Je pense à maintenant, pas à
........ (de toekomst)
A
le passé
B
l'avenir
C
l'année prochaine
D
la semaine prochaine

Slide 28 - Quizvraag

Fin!
Profite bien de tes vacances! 

Slide 29 - Tekstslide