P4 week 2 les 1

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Oplosbaarheid en neerslag

• Hoe weet je of een zout oplosbaar is?
• wat betekenen die g, s, m en r?
• hoe weet je hoeveel van een zout oplosbaar is?
• wat gebeurt er met de rest?

Zoek op:

• De oplosbaarheid van loodnitraat
• De oplosbaarheid van kaliumjodide
• De oplosbaarheid van kaliumnitraat
• De oplosbaarheid van loodjodide

De oplosbaarheid = hoe graag willen die ionen met elkaar, en hoe graag willen ze met water

Voorspel eens: 

Ik heb een oplossing met loodnitraat (g)

Ik heb een oplossing met kaliumjodide (g)

Ik doe ze bij elkaar....

Neerslagvergelijking

Stappenplan: maak een mini-oplosbaarheidstabelletje

Stel de neerslagvergelijking op, met alleen de deeltjes die neerslaan:                        Pb2+(aq) + ? I-(aq) --> PbI?(s)

	NO 3 -	I -
Pb 2+	g	s
K +	g	g

Dus

 Pb2+(aq) + 2 I-(aq) --> PbI2(s)

Nu jullie: magnesiumnitraat en kaliumfosfaat

Is zinkfluoride goed oplosbaar

ja

nee

Is loodsulfaat goed oplosbaar?

ja

nee

Is koperoxide goed oplosbaar?

ja

nee

slaat er iets neer als je ijzer(III)chloride met natriumhydroxide mengt?

ja

nee

Wat slaat er neer als je calciumbromide met natriumcarbonaat mengt?

En een moeilijke: Wat slaat er neer als je magnesiumchloride en natriumoxide oplost en samenvoegt

Als het goed is

-kun je nu vertellen of een zout oplosbaar is

-kun je voorspellen of een neerslagreactie zal optreden

-kun je benoemen wat het neerslagproduct is

Om verder te oefenen:

Hoofdstuk 5.1: B4, B6, C9 en C10 (onderdeel van de weektaak)

-als je de "r" nog moeilijk vindt, oefen H4 B20

-als je verhoudingsformules nog moeilijk vindt, oefen H4 B15, B16