H6 paragraaf 3 en 4

 Hoofdstuk 6 Hormoonstelsel
Paragraaf 3 en 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 6 Hormoonstelsel
Paragraaf 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt met de hypothalamus en de hypofyse als voorbeeld uitleggen dat het hormoonstelsel en het zenuwstelsel nauw samenwerken.
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen dat de hypothalamus grote invloed uitoefent op de hormonale regeling in het lichaam.
  • Je kunt de werking beschrijven van de hormonen uit de hypothalamus en de hypofyse.
  • Je kunt aan de hand van een figuur uitleggen hoe de hypofyse negatief teruggekoppeld wordt.
  • Je kunt het proces van negatieve terugkoppeling uitleggen aan de hand van de productie van schildklierstimulerend hormoon.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van jodium is bij de werking van de schildklier.





Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open vraag

Klieren
exocrien= klieren met een afvoerbuis

endocrien=klieren die hun product afgeven aan het bloed

Slide 4 - Tekstslide

Hormonale regulatie

De werking van een aantal hormonen + waar ze worden geproduceerd

-> staat ook in de BINAS!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hypothalamus
Hypothalamus maakt 
  • releasing (stimulerende) of 
  • inhibiting (remmende) hormonen aan

deze gaan via het bloed naar de hypofyse

vb. GnRH, TRH, enzovoorts






Slide 7 - Tekstslide

Hypofyse
Heeft een voorkwab en een achterkwab.

Secretie (afgifte) wordt geregeld door hypothalamus. Dit is het deel van de hersenen wat boven de hypofyse ligt.

Slide 8 - Tekstslide

Hypofyse
 Achterkwab van de hypofyse = neurohypofyse
  • maakt de neurohormonen oxytocine en ADH
  • via uitlopers van zenuwcellen komen de neurohormonen in het lichaam
  • zie binas 89A!!


Slide 9 - Tekstslide

Hypofyse
Hypofyse voorkwab = adenohypofyse

maakt hormonen die andere hormoon klieren aanstuurt:
  • LH/FSH
  • ACTH 
  • GH
zie binas 89A!!

Slide 10 - Tekstslide

Hypofyse

Slide 11 - Tekstslide

BINAS 89A

Slide 12 - Tekstslide

BINAS 89A
verschil in werking tussen voor en achterkant

Slide 13 - Tekstslide

Hypofyse

Slide 14 - Tekstslide

Hypofyse
FSH & LH: beïnvloeden testes en ovaria
TSH (thyroïdstimulerendhormoon): beïnvloed de schildklier
Oxytocine: stimuleert het ontstaan van weeën, melksecretie en het ontstaan van band tussen partners/moeder en kind.
ADH (antidiuretisch hormoon): regelt de resorptie van water in de nieren, hierdoor constante osmotische waarde.
GH (Groeihormoon): regelt groei en ontwikkeling 

Slide 15 - Tekstslide

Hypofyse hormonen
adrenocortiotroop hormoon (ACTH)
  • geproduceerd bij stress
  • bevorderd de aanmaak van hormonen in de bijnierschors

groeihormoon (GH)
  • regelt de groei en ontwikkeling
  • in puberteit stimuleert het de groei van de beenderen
  • te veel: reuzengroei, te weinig: dwerggroei

Slide 16 - Tekstslide

Hypofyse hormonen
Follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH)
  • beïnvloeden ovaria en testes
prolactine 
  • melk productie 
oxytocine 
  • weeën, melkproductie
  • knuffelhormoon: hechtingsband 

Slide 17 - Tekstslide

Hypofyse hormonen
antidiuretisch hormoon (ADH)
  • resorptie (terughalen van) water in de nieren 
  • urineproductie = diurese
  • regelt osmotische waarde van het bloed

Slide 18 - Tekstslide

Schildklier
TSH uit hypofyse stimuleert de afgifte van thyroxine uit de schildklier.
Bij teveel thyroxine wordt TSH geremd.
Bij te weinig thyroxine wordt TSH afgegeven.

Slide 19 - Tekstslide

Schildklierhormoon thyroxine
  • ligt in de hals voor het strottenhoofd
  • thyroxine (T4) = schildklierhormoon
  • beïnvloed verbranding van glucose
  • stimuleert groei en ontwikkeling bij kinderen

  • jodium nodig voor de productie
  • remt productie TSH
  • TSH stimuleert productie thyroxine

Slide 20 - Tekstslide

Schildklierhormoon thyroxine
gevolgen bij een niet goed werkende schildklier
te veel:
  • stofwisseling neemt toe 
  • gewichtsverlies
te weinig
  • stofwisseling neemt af
  • gewichtstoename
 bij kinderen gevolgen voor ontwikkeling centrale zenuwstelsel en groei

Slide 21 - Tekstslide

Thyroxine
Te veel:
Hogere stofwisseling, gewichtsverlies en rusteloosheid
te weinig:
Minder stofwisseling, gewichtstoename en vermoeidheid.
Kan komen door te weinig jood in voeding. Tegenwoordig komt dit niet meer veel voor, omdat jood wordt toegevoegd aan brood.

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt met de hypothalamus en de hypofyse als voorbeeld uitleggen dat het hormoonstelsel en het zenuwstelsel nauw samenwerken.
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen dat de hypothalamus grote invloed uitoefent op de hormonale regeling in het lichaam.
  • Je kunt de werking beschrijven van de hormonen uit de hypothalamus en de hypofyse.
  • Je kunt aan de hand van een figuur uitleggen hoe de hypofyse negatief teruggekoppeld wordt.
  • Je kunt het proces van negatieve terugkoppeling uitleggen aan de hand van de productie van schildklierstimulerend hormoon.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van jodium is bij de werking van de schildklier.





Slide 23 - Tekstslide

In de eierstok van een vrouw rijpt maandelijks een follikel onder invloed van follikelstimulerend hormoon (FSH). Door de invloed van FSH beginnen meerdere follikels te rijpen. De follikel met de meeste hormoonreceptoren bereikt een voorsprong op de andere. In deze follikel ontstaan in korte tijd nog meer hormoonreceptoren waaraan hormonen kunnen binden.

Is dit een voorbeeld van negatieve of van positieve terugkoppeling?
A
negatieve terugkoppeling : de afname van de hormoonreceptoren zorgt ervoor dat er minder hormonen kunnen binden aan de follikel, wat leidt tot een snellere rijping.
B
positieve terugkoppeling: de toename van het aantal hormoonreceptoren zorgt ervoor dat meer hormonen kunnen binden aan de follikel, wat leidt tot een snellere rijping.
C
negatieve terugkoppeling: de toename van het aantal hormoonreceptoren zorgt ervoor dat meer hormonen kunnen binden aan de follikel, wat leidt tot een langzamere rijping.
D
positieve terugkoppeling: de afname van de hormoonreceptoren zorgt ervoor dat er minder hormonen kunnen binden aan de follikel, wat leidt tot een snellere rijping.

Slide 24 - Quizvraag

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier

Slide 25 - Sleepvraag