T3B2

Thema 3 - Erfelijkheid en evolutie

B2: Genen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 - Erfelijkheid en evolutie

B2: Genen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • kan je het verschil tussen homozygoot en heterozygoot uitleggen
  • kan je het verschil tussen een dominant en recessief gen uitleggen
  • kan je uitleggen wanneer er sprake is van een intermediar genotype

Slide 2 - Tekstslide

Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
  23 chromosomen
23 chromosomen

Slide 3 - Sleepvraag

Chromosomen en genen
In de celkern liggen de chromosomen
  • Chromosomen bevatten informatie voor erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een deel van een chromosoom met informatie over 1 enkele eigenschap.
  • Een allel is een bepaalde variant van een gen (bijv. rood, zwart, blond of bruin haar) -> gen voor haarkleur kan bijvoorbeeld 1 allel hebben voor bruine haarkleur en 1 allel voor blonde haarkleur. 

Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

Homozygoot of Heterozygoot
Homo betekent 'gelijk'
--> de genen zijn hetzelfde

Hetero betekent 'verschillend'
--> de genen zijn verschillend

Slide 5 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot

Slide 6 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot
De moeder is:........?
De vader is: .........?

En het kind is: .........?


Slide 7 - Tekstslide

Dominant en recessief
Het gen voor bruine ogen is 'dominant'
Een dominant gen komt.
      altijd tot uiting. 

Het gen voor blauwe ogen is 'recessief'
Een recessief gen komt alleen.
      tot uiting als het dominante gen
      niet aanwezig is. 

Slide 8 - Tekstslide

Letters voor genen
Voor elke erfelijke eigenschap gebruik je een letter
  • Bij het dominante gen gebruik je een 'Hoofdletter' (A)
  • Bij het recessieve gen gebruik je een 'kleine letter' (a)

genotypen: AA / Aa / aa
Genotypen  a        A       -      A       A     -    a        a

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot/
heterozygoot
Homozygoot => twee dezelfde genen
  •  => AA --> homozygoot dominant
  •   => aa -->  homozygoot recessief

Heterozygoot => twee verschillende genen
  • => Aa   => je ziet de dominante eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Intermediair
Bij intermediaire fenotypes wordt geen onderscheid gemaakt tussen dominante en recessieve eigenschappen.
  • Beide genen zijn even sterk.
  • De schrijfwijze veranderd ook voor deze genen.

ROOD → Ar + Ar
 WIT → Aw + Aw

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 3.3 opdracht 1 t/m 6 (blz. 177)

Slide 12 - Tekstslide

        ArAr                             AwAw                     ArAw

Slide 13 - Tekstslide

Kruisingsschema 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide