Hoofdstuk 8 paragraaf 3

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent het woord: migrant?
A
iemand die naar een andere streek of ander land verhuist
B
iemand die een belangrijke baan heeft in het leger, waarbij hij de baas is over anderen
C
tekening van een gebouw of de ligging van wegen, gebouwen enzovoort in een dorp of stad; kaart
D
iemand die naar het buitenland verhuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met het begrip 'vertrekoverschot'?
A
mensen vertekken naar huis toe
B
meer emigratie dan immigratie
C
meer mensen sterven dan er geboren worden
D
meer immigratie dan emigratie

Slide 13 - Quizvraag


In welk omcirkelt gebied is er een vertrekoverschot
A
Groen
B
Rood

Slide 14 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 15 - Quizvraag

welzijn
A
de armheid van een land gemeten op basis van levensomstandigheden
B
de rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden
C
de rijkdom van een land gemeten op basis van geld

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een analfabeet?
A
Iemand die niet kan lezen en schrijven
B
Iemand die kan lezen en schrijven
C
Gebied waar je producten kunt verkopen
D
Een bedrijf met vestiging over de hele wereld

Slide 17 - Quizvraag

De basisbehoeften zijn...
A
Huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, kleding
B
Huisvesting, kleding, eten, drinken
C
Huisvesting, kleding, voedsel, taal
D
Huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, voedsel

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen basisbehoefte?
A
Voedsel
B
Onderdak
C
Internet
D
Kleding

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent HDI
A
Human developing Income
B
Human development Index
C
High Development Index
D
Human Dominating Index

Slide 20 - Quizvraag

Welke organisatie publiceert jaarlijks de Human Development Index?
A
De Verenigde Naties
B
De Wereldbank
C
Het Internationaal Monetair Fonds
D
De Europese Unie

Slide 21 - Quizvraag

Welke factoren worden meegenomen in de Human Development Index?
A
Economische groei, welzijn en politieke stabiliteit
B
Levensverwachting, onderwijs en inkomen
C
Landoppervlakte, klimaat en infrastructuur
D
Bevolkingsdichtheid, religieuze samenstelling en veiligheid

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de Human Development Index?
A
Een meetinstrument voor de ontwikkeling van een land
B
Een meetinstrument voor de bevolkingsgroei van een land
C
Een meetinstrument voor de militaire kracht van een land
D
Een meetinstrument voor de economische groei van een land

Slide 23 - Quizvraag

Het aantal inwoners dat afhankelijk is van één arts
A
Gezondheidszorg
B
artsendichtheid
C
Human Development Index
D
sterftecijfer

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer je de ongelijkheid binnen een land zichtbaar wil maken, kun je het best gebruik maken van ...
A
Human Development Index (HDI)
B
het BBP/hoofd
C
Bruto Regionaal Product /hoofd
D
Alfabetiseringsgraad

Slide 25 - Quizvraag

de Human Development Index meet
de hoogte van het BNP
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste factoren die bijdragen aan welvaart?
A
Een slecht functionerende economie, een instabiele politieke situatie, en een laag opgeleide bevolking
B
Een niet functionerende economie, een stabiele politieke situatie, en een laag opgeleide bevolking
C
Een slechte infrastructuur, een laag inkomen per hoofd van de bevolking, en een lage levensverwachting
D
Een goede infrastructuur, een hoog inkomen per hoofd van de bevolking, en een hoge levensverwachting

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen van migratie?
A
Minder files op de weg.
B
Economische veranderingen, cultuurverschillen en integratieproblemen in het land van herkomst
C
Minder werkloosheid in het land van herkomst.
D
Minder milieuvervuiling in het land van bestemming.

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de redenen voor migratie?
A
Op zoek naar beter eten en drinken.
B
Op zoek naar betere leefomstandigheden, werk en/of studiemogelijkheden.
C
Op zoek naar een groter huis.
D
Op zoek naar meer vrije tijd.

Slide 29 - Quizvraag


Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Is er nog iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 31 - Open vraag