L1 Zinsontleding (ow, pv, gez)

Welkom!
Ga zitten en pak je spullen:
- leesboek
- schrift 
- laptop (dichtlaten!)

timer
1:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten en pak je spullen:
- leesboek
- schrift 
- laptop (dichtlaten!)

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen 
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
  • NUMO taken zinsontleding
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

- je weet hoe je het onderwerp vindt

- je weet hoe je het gezegde vindt



timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
A
Een persoon
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord!
D
Een voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.


A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen

Slide 11 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

De grizzlybeer kijkt naar mij.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Waaruit bestaat het werkwoordelijke gezegde van een zin?
A
Het onderwerp + alle werkwoorden
B
Alle werkwoorden
C
Alle werkwoorden + lijdend voorwerp
D
De persoonsvorm + het lijdend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de onderstaande zin:

Ik heb een hele reep chocolade gegeten.
A
Ik
B
heb
C
heb gegeten
D
gegeten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De leerlingen werken nu al twee werken thuis aan school.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

De pannenkoeken zijn helaas verbrand.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het wwg?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de pv?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het wwg?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Slide 23 - Open vraag

Wat is de pv?
Heb jij dat wel gevraagd?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het wwg?
Heb jij dat gevraagd?

Slide 25 - Open vraag

Onderwerp
Onderwerp -> vertelt wie of wat dat doet. 
Wie/wat + pv? = onderwerp 

Voorbeeld:
Mijn vader en moeder fietsen. 
wwg: fietsen
ond: (Wie fietsen?) Mijn vader en moeder

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de pv?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de pv?
Ik wil me straks omkleden.

Slide 29 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Ik wil me straks omkleden.

Slide 30 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Jij moet je boek nog kaften.

Slide 31 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Je zult mij toch echt moeten helpen.

Slide 32 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Wij wilden een stoere hond hebben.

Slide 33 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Die hebben we uitgekozen.

Slide 34 - Open vraag

Wat is de pv?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 35 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 36 - Open vraag

Zelfstandig werken 

Ga naar Numo. 

Ga naar taken.

Maak de volgende taken:

  • Grammatica woordsoorten - zelfstandig naamwoord en lidwoord
  • Grammatica woordsoorten - bijvoeglijk naamwoord
  • Grammatica woordsoorten - voorzetsels
  • Werkwoordspelling - persoonsvorm tt
  • Werkwoordspelling - verleden tijd
  • Zinsontleding


timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk

Datum: woensdag 12 mei

Maken:

In Numo ga je naar taken. Je maakt daar de volgende taak:
- Zinsontleding

Eerdere taken nog niet af? Werk hier dan ook aan!





Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

- je weet hoe je het onderwerp vindt

- je weet hoe je het gezegde vindt



timer
1:00

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide