Treizième cours- 17 novembre 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld propjes te gooien of door de klas te schreeuwen)

Buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. kun je jezelf en je familie voorstellen

2. weet je dat je de e, d, t, s en x aan het eind van een woord meestal niet uitspreekt

3. kun je iemand beschrijven

4. ken je de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Planning

1. We bespreken kort de vorige les en het huiswerk

2. We maken opdracht 9 samen
3. We lezen samen de tekst door
4. Jullie maken daarna samen in duo's de volgende opdrachten:
oefening 10, 11a, 11b en 12 (p.64-67)

Vocabulaire A

Vocabulaire B

Planning

1. We maken nu opdracht 13 samen

2. Jullie maken daarna klassikaal opdracht 14

3. Je maakt individueel de volgende opdracht in je schrift of in een online document:

Stel jezelf voor:

- Noem je naam, je leeftijd, je woonplaats

- Vertel of je enigskind bent en anders hoeveel broers en/of zussen je hebt

- Ben je enigkind noem dan de namen van je ouders en anders noem je de naam/namen van je broer(s) en/of zus(sen).

Pauze

Sleep de vormen van de bijvoeglijk naamwoorden naar de juiste categorie

Mannelijk enkelvoud

Vrouwelijk enkelvoud

Mannelijk meervoud

Vrouwelijk meervoud

Grandes

Grand

Grands

Grande

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 

vieille

belles

bonne

nouveaux

bons

beaux

vieux

nouveau

bon

beau

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un jeans noire.
2. Il porte un jeans noir.
3. Il porte un jeans noirs.
4. Il porte un jeans noires.

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord? (chaussures= vrouwelijk)

1. Elle porte les blanches chaussures.
2. Elle porte les chaussures blanches.
3. Elle porte les chaussures blanche.
4. Elle porte les chaussures blancs.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte une robe bleue.
2. Elle porte une robe bleus.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est grand.
2. Le lit est grande.

De bijvoeglijk naamwoorden komen in het Frans..

1. Altijd voor het zelfstandig naamwoord
2. Altijd achter het zelfstandig naamwoord
3. Soms voor het zelfstandig naamwoord, soms erachter.
4. Soms voor het zelfstandig naamwoord, maar meestal erachter

Au travail

Maak nu opdrachten:

16c,16d,16e, 17b,17c, 18a en 18b

Devoirs

Faire: Partie D exercices 16c, 16d, 16e, 17b,17c,18a en 18b (p.70-72)

Apprendre: Vocabulaire A + Vocabulaire B + Phrases clés C + Grammaire D (p.88+ p.90+ p.91)