Week 21 la négation

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + nieuwe map
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + nieuwe map
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 1
a: Je weet wat een ontkenning is.
b: Je weet hoe een ontkenning opgebouwd is in het Frans.
c: Je weet hoe je de ontkenning moet plaatsen in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

de ontkenning / la négation
Wat weet je nog over de ontkenning?

Slide 3 - Tekstslide

de ontkenning 


 
ne ... pas = niet / geen

Slide 4 - Tekstslide

Niet /geen=
ne...pas

Slide 5 - Tekstslide

Niet /geen=
ne + PV + pas

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

exercice
Paul - ne - pas - travailler - en classe.
Marie et Christine - ne - pas - danser - ici.
Je -ne - pas - trouver - mon livre d'activités.
Vous - ne - pas - chercher - bien.
Nous - ne - pas - adorer - le beurre.
Ce- ne - pas - être - cher. 
Ce- ne - pas - être - bon.

Slide 8 - Tekstslide

NL

ik eet geen vlees.
ik houd niet van groente.
ik heb niets gegeten in de stad.
ik ga nooit naar de bioscoop.
Ik werk niet meer bij AH.
Ik werk nog niet bij de Aldi.
F

Je ne mange pas de viande.
Je n'aime pas les légumes.
Je n'ai rien mangé en ville.
 Je ne vais jamais au cinéma.
Je ne travaille plus chez AH.
Je ne travaille pas encore chez Aldi.

Slide 9 - Tekstslide

b: ne .... pas / plus / jamais / pas encore / rien
In het Frans bestaat een ontkenning altijd uit 2 delen.

Je fais mes devoirs de français.
Je ne fais pas / plus / jamais / pas encore / rien mes devoirs.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

ne + persoonsvorm + pas / rien etc.
de ontkenning OMARMT de persoonsvorm.
Je mange des bonbons.
Je ne mange pas de bonbons.
Je suis allé au cinéma.
Je ne suis pas allé au cinéma.'

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan
1. zoek de persoonsvorm van de zin.
2. begint je persoonsvorm met een klinker of een h? 
Ja => plaats n' vóór de persoonsvorm
nee => plaats ne vóór de persoonsvorm
3. plaats de rest van de ontkenning áchter de persoonsvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel 2
je kent de ontkenningen ne ... pas/ ne ... jamais / ne ... plus / ne ... rien / ne ... pas encore

Slide 14 - Tekstslide

NL

niet / geen
niets
nooit
niet meer
nog niet
F

ne ... pas
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... plus
ne ... pas encore

Slide 15 - Tekstslide


Maak ontkennend:
Elle aime l'école
A
Elle n'aime pasl'école
B
Elle ne aime pas l'école
C
Elle ne pas aime l'école

Slide 16 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Adrien a de nouveaux amis. 
A
Adrien n'a de nouveaux amis.
B
Adrien n'a pas de nouveaux amis.
C
Adrien a ne de pas nouveaux amis.
D
Adrien a de nouveaux ne amis pas.

Slide 17 - Quizvraag


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 18 - Quizvraag

C'est in de ontkenning wordt:
A
c'est ne pas
B
c' n'est pas
C
ne c'est pas
D
ce n'est pas

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' nooit ' ?
A
ne...jamais
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' niets ' ?
A
ne...pas
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' nog niet ' ?
A
ne...pas encore
B
ne...plus
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van de ontkenning ' niet meer ' ?
A
ne...pas
B
ne...plus
C
ne...pas encore
D
ne...rien

Slide 23 - Quizvraag


Wat is de plaats van de ontkenning in de zin?
A
voor het onderwerp
B
aan het einde van de zin
C
om de persoonsvorm heen
D
na de persoonsvorm

Slide 24 - Quizvraag

Bron B
ex. 9a, 10a,b,c

11a,b + 12a

Slide 25 - Tekstslide

Devoirs
à faire: 9a, 10a,b,c
11a,b + 12a
 
à apprendre: woordjes bron B leren (N-F / F-N)

Zie de SAMENVATTING in TEAMS voor Quizlet + filmpjes

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide