4.3

4.3 Lezen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • ken je de tekstdoelen; 
  • herkennen (herhaling);
  • kun je tekstsoorten herkennen;
  • heb je geleerd over beeld en opmaak van een tekst;
  • weet je wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Instapopdracht 1
  • Herhaling tekstdoelen
  • Uitleg beeld en opmaak
  • Maken: opdracht 2 t/m 4
  • Lesdoelen check

Slide 3 - Tekstslide

Maken 4.3

Instapopdracht 1
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Wat is het tekstdoel?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?


Wat is het tekstdoel?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
Tekstdoel:
Bij reclame/advertenties is het tekstdoel activeren.

De opmaak helpt de schrijver om zijn doel te bereiken.

Slide 9 - Tekstslide

Dia 3          Tekstdoel: informeren
De schrijver wil de lezer informeren.

> Denk aan: een nieuwsbericht of een leertekst

Slide 10 - Tekstslide

Dia 2            Tekstdoel: activeren
De schrijver wil de lezer iets laten doen: de lezer moet in actie komen. 

> Denk aan: reclame teksten

Slide 11 - Tekstslide

Dia 3          Tekstdoel: amuseren
De schrijver wil de lezer vermaken

> Denk aan: een leesboek of een stripverhaal 

Slide 12 - Tekstslide

Dia 4         Tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening

> Denk aan: een recensie of een betoog

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij beeld en opmaak van een tekst?

Slide 14 - Woordweb

Deze plaatjes zijn .... van bedrijven.

Slide 15 - Woordweb

Dia 5           Beeld en opmaak 
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.

Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.
Vooral in reclamefolders en advertenties zijn beeld en opmaak belangrijk. Hiermee moet de aandacht van de lezer worden getrokken.  Ze hebben ook hun eigen logo. Dat is het plaatje waaraan je het bedrijf herkent.

Slide 16 - Tekstslide

Maken

Opdracht: 2 t/m 4
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen check

Slide 18 - Tekstslide

Tekstdoel van een stripverhaal is....

Slide 19 - Woordweb

Tekstdoel van een nieuwsbericht is....

Slide 20 - Woordweb

Een ander woord voor beeld en opmaak is...

Slide 21 - Woordweb

Beeld en opmaak is...

Slide 22 - Woordweb

4.3 Lezen (deel 2)

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kun je de tekstdoelen  herkennen (herhaling);
  • kun je tekstsoorten herkennen;
  • heb je geleerd over beeld en opmaak van een tekst;
  • weet je wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 24 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling tekstdoelen/beeld en opmaak
  • Nieuw: tekstsoort
  • Maken 6 t/m 9 
  • Lesdoelen check

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Wat is het tekstdoel?

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
Tekstdoel:
Bij reclame/advertenties is het tekstdoel activeren.

De opmaak helpt de schrijver om zijn doel te bereiken.

Slide 28 - Tekstslide

Deze plaatjes zijn .... van bedrijven.

Slide 29 - Woordweb

Dia 5            Beeld en opmaak 
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.

Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.
Vooral in reclamefolders en advertenties zijn beeld en opmaak belangrijk. Hiermee moet de aandacht van de lezer worden getrokken.  Ze hebben ook hun eigen logo. Dat is het plaatje waaraan je het bedrijf herkent.

Slide 30 - Tekstslide

Dia 6            NIEUW: tekstsoort
Een schrijver heeft altijd een doel als hij een tekst schrijft: het tekstdoel. Alle teksten die met hetzelfde tekstdoel, horen bij dezelfde tekstsoort.
Soms heeft een schrijver méér doelen met zijn tekst. Dan is altijd één doel het belangrijkst.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Maken

Opdracht: 6 t/m 9
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Lesdoelen check

Slide 34 - Tekstslide

De 4 tekstsoorten zijn...

Slide 35 - Woordweb

4.3 Lezen (deel 3)

Slide 36 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kun je de tekstdoelen  herkennen (herhaling)
  • kun je tekstsoorten herkennen
  • heb je geleerd over beeld en opmaak van een tekst;
  • weet je wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 37 - Tekstslide

Planning

  • Nakijken t/m 9
  • Maken 10 t/m 16
  • Lesdoelen check

Slide 38 - Tekstslide

Maken
Nakijken: t/m 9
__________________________________________________________________

Opdracht: 10 t/m 16
timer
20:00

Slide 39 - Tekstslide

Lesdoelen check

Slide 40 - Tekstslide

De 4 tekstsoorten zijn...

Slide 41 - Woordweb

4.3 Lezen (deel 4)

Slide 42 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kun je de tekstdoelen  herkennen (herhaling)
  • kun je tekstsoorten herkennen
  • heb je geleerd over beeld en opmaak van een tekst;
  • weet je wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 43 - Tekstslide

Planning

  • Nakijken
  • Maken: leestaak
  • Lesdoelen check

Slide 44 - Tekstslide

Maken
Nakijken: t/m 16
__________________________________________________________________

Maken: leestaak
timer
20:00

Slide 45 - Tekstslide