- hoe beeld en opmaak in een tekst worden gebruikt
-Tekstsoorten en tekstdoelen herkennen
- Leer je wat het leespubliek van een tekst is .
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
LEZEN hoofdstuk 4.3
In deze les herhalen/leren we:
- hoe beeld en opmaak in een tekst worden gebruikt
-Tekstsoorten en tekstdoelen herkennen
- Leer je wat het leespubliek van een tekst is .
Slide 1 - Tekstslide
beeld en opmaak
ook wel: lay-out
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Wat weet je nog van de vorige les?
nieuwe opdrachten maken
wat heb je vandaag geleerd?
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
Beeld en opmaak (lay-out)
Beeld en opmaak: belangrijk bij activerende tekst Opmaak:
verdeling tekst
soort letter en grootte
kleurgebruik
Slide 4 - Tekstslide
Vertel iets over beeld en opmaak.
Slide 5 - Tekstslide
Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betoog
Slide 6 - Quizvraag
Lezen 4.3 beeld en opmaak
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een tekstsoort
A
een bepaalde soort tekst
B
informatie waar de tekst over gaat
Slide 8 - Quizvraag
Tekstsoort?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 9 - Quizvraag
Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers. Het tijdschrift Voetbal International bijvoorbeeld heeft andere lezers dan het tijdschrift Tina. De groep lezers voor wie een tekst is geschreven, noem je het leespubliek.
(Denk aan verschil jeugdkrant en krant voor volwassenen)
Slide 10 - Tekstslide
Leespubliek
Je kunt vaak zien voor welk leespubliek een tekst is geschreven. Kijk bijvoorbeeld naar:
• de afbeeldingen;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp.
Slide 11 - Tekstslide
Maken: Uit hoofdstuk 4.3 blz 20
opdracht 13 tot en met 16 nakijken
Maken: opdracht 17 tot en met 22
IN STILTE!!
TOETS over deze paragraaf 4.3 niet morgen , maar VOLGENDE WEEK MAANDAG !
Hulp nodig? Steek je vinger op. Ik kom naar je toe.
Ben je klaar? Kom naar mijn bureau toe om na te kijken.