10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters
Thema 10 voeding en vertering
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.6 Planteneters, vleeseters en alleseters
Thema 10 voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 10.5
  • Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies.
  • Je kent de functies van speeksel en maagsap.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 10.5
  • Anus
  • Dikke darm
  • Dunne darm
  • Endeldarm
  • Gal
  • Galblaas
  • Keelholte
  • Kiezen

  • Maag
  • Maagzuur
  • Mondholte
  • Slokdarm
  • Speeksel
  • Tanden
  • Tong
  • Twaalfvingerige darm 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 10.6
  • Je kunt de delen van een tand of kies noemen.
  • Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn.
  • Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters.
  • Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen.

Slide 5 - Tekstslide

Tanden en kiezen
  • Het gebit van een mens bestaat uit kiezen, snijtanden en hoektanden.
  • Met tanden bijt je het voedsel af, met kiezen kauw je het fijn.
  • Het deel van de tand dat in de kaak zit, heet wortel. Wat erboven zit de kroon
  • De kroon is bedekt met glazuur. Glazuur is een harde laag die de tand of kies beschermt. 
  • Onder het glazuur zit het tandbeen, hierin liggen bloedvaten en zenuwen.
  • Het tandbeen van de wortels is bedekt met cement. Hiermee zit de tand of kies in de kaak vast. De kaak is bedekt met tandvlees.
  • De kaak is bedekt met tandvlees

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verzorging van het gebit
  • Niet alle bacteriën worden gedood door speeksel. 
  • Bij niet goed poetsen, kan er een laagje tandplak op je tanden ontstaan.
  • De aantasting van het gebit heet tandbederf
  • Tandpasta bevat fluoride, dit maakt het glazuur steviger. 
  • Kinderen krijgen vaak een fluoridebehandeling om het glazuur te versterken.
  • Door te veel suiker, kan er tanderosie ontstaan. Het zuur uit de voeding tast het glazuur aan. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Planteneters
  • Dieren die alleen planten eten, noem je planteneters.
  • Planten zijn moeilijk te verteren. Om plantencellen zitten celwanden die uit voedingsvezels bestaan.
  • Planteneters hebben plooikiezen
  • Met plooikiezen kan voedsel heel fijn gemaald worden, waardoor de celwanden kapot gaan.
  • Planteneters hebben geen hoektanden.
  • Een planteneter kauwt van voren naar achteren, of van links naar rechts.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vleeseters
  • Dieren, die bijna alleen vlees eten, noem je vleeseters.
  • Vleeseters hebben knipkiezen, daarmee kunnen ze vlees vak een prooi in stukken 'knippen'.
  • Vlees is gemakkelijk te verteren, daarom hoeft vlees niet goed te worden gekauwd.
  • Vleeseters hebben grote hoektanden, hiermee kunnen ze hun prooi vastpakken of doden.
  • Vleeseters hebben een kort verteringskanaal. Het lichaam van een hond is hierdoor slanker dan het lichaam van een koe. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Alleseters
  • Alleseters eten zowel planten als vlees. Mensen zijn alleseters.
  • Alles hebben knobbelkiezen, dat zijn kiezen met een knobbelig oppervlak, zodat voedsel kan worden gekauwd en fijngemalen.
  • Alleseters hebben hoektanden, deze verschillen per dier in grootte.
  • Het verteringskanaal is korten dan van planteneters, maar langer dan van vleeseters

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen 10.6
  • Alleseters
  • Cement
  • Fluoriode
  • Fluoridebehandeling
  • Glazuur
  • Knipkiezen
  • Knobbelkiezen
  • Planteneters

  • Plooikiezen
  • Tandbederf
  • Tandbeen
  • Tanderosie
  • Tandplak
  • Vleeseters
  • Wortel

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de delen van een tand of kies noemen.
  • Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn.
  • Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters.
  • Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 10.6: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 10.6
Veel goed? -> Maken Samenhang H10

 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide