Past continuous

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Goodmorning!

pak je laptop en leg hem dicht op je tafel neer :)

Wie ben ik?

Aan het eind van deze les:

• Weten we hoe we de past continuous gebruiken
• Weten we wanneer we de past continuous gebruiken 

Past continuous

Wanneer gebruiken we de past continuous?

Je gebruikt de Past Continuous als je wil zeggen dat iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was. 

Wat is de regel?

was/were + werkwoord met -ing erachter.

I was playing

She was eating

Wanneer gebruik je was of were?

Wanneer gebruik je de Past Continuous?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Wat is de regel van de Past Continuous?

1. was/were + werkwoord met -ing erachter
2. was/were + werkwoord met - ed erachter
3. to be + werkwoord
4. to be + werkwoord met -ing erachter

In welke zin wordt de Past Continuous gebruikt?

1. They film the event with a hidden camera.
2. They filmed the event with a hidden camera.
3. They are filming the event with a hidden camera.
4. They were filming the event with a hidden camera.

Past continuous

Past Simple 

Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten etc. die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

-ed achter de stam van het werkwoord 

I talked to Jim this morning

She played with her brother

Past Continuous 

Je gebruikt de Past Continuous als je wil zeggen dat iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was. 

was/were + werkwoord met -ing erachter 

I was playing

She was eating

Past Simple or Past Continuous?

I was having a shower yesterday.

1. Past Simple
2. Past Continuous

Past Simple or Past Continuous?

She had a great time yesterday evening.

1. Past Simple
2. Past Continuous

Wanneer?

Je gebruikt de Past Continuous als je wil zeggen dat iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was. 

Hoe?

was/were + ww + ing

I was washing

You were washing

He/she/it was washing

We were washing

They were washing

Extra oefenen met 

Past Continuous:

Klik op deze link!