In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
voltooid deelwoord proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven
Slide 1 - Quizvraag
Grenzen -Verleden tijd De huizen … aan het bos.
A
Grenste
B
Grensten
C
Grensde
D
Grensden
Slide 2 - Quizvraag
'betaalt' is een
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord? (verroesten) Het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten
D
verroestte
Slide 4 - Quizvraag
Engelse werkwoorden Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 5 - Quizvraag
1. Het gebeurt 2. Het is gebeurd Wat zijn de twee vormen van gebeuren?
A
1 = persoonsvorm
2 = persoonsvorm
B
1 = voltooid deelwoord
2 = voltooid deelwoord
C
1 = persoonsvorm
2 = voltooid deelwoord
D
1 = voltooid deelwoord
2 = persoonvorm
Slide 6 - Quizvraag
Na een uur gewacht te hebben werd de toegangsdeur eindelijk geopend. Is in de bovenstaande zin sprake van een foutieve samentrekking, verwijsfout, incongruentie of een foutief beknopte bijzin?
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
verwijsfout
D
incongruentie
Slide 7 - Quizvraag
Dat stelletje pubers stonden te zoenen onder de oude eik aan de Lindenlaan.
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 8 - Quizvraag
Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
A
foutieve samentrekking
(grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking
(betekenisverschil)
D
foutieve samentrekking (aantal)
Slide 9 - Quizvraag
Bij de speeltuin aangekomen, werden de nieuwe schommels meteen getest.
Van welke formuleerfout is hier sprake?
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 10 - Quizvraag
Van welke formuleerfout is hier sprake?
De partij vleeswaren die wij voor het buffet gekocht hadden, lagen door de stroomstoring te bederven.
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 11 - Quizvraag
'Eerst zette hij koffie en daarna de televisie aan.' Waarom is dit een foutieve samentrekking?
A
'Zette hij (de tv aan)' heeft een andere vorm
B
'Zette hij (de tv aan)' heeft een andere betekenis
C
'Zette hij (de tv aan)' heeft een andere grammaticale functie
Slide 12 - Quizvraag
Dat boek vond ik niet duur maar leek me te saai.
Van welke formuleerfout is sprake in bovenstaande zin?
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 13 - Quizvraag
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden Van welke formuleerfout is sprake in bovenstaande zin?
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 14 - Quizvraag
Het meisje die ons hielp, ken ik nog van vroeger.
Van welke formuleerfout is sprake in bovenstaande zin?
A
foutieve samentrekking
B
foutief beknopte bijzin
C
incongruentie
D
verwijsfout
Slide 15 - Quizvraag
In welke zin is het voltooid deelwoord goed gespeld?
A
Het hout is opgebrand.
B
Het hout is opgebrandt.
C
Het hout is opgebrant
D
Het hout is opgebranden.
Slide 16 - Quizvraag
De discussie (verharden) toen gemeenten hoorden dat ze zelf de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers moeten betalen. (verharden, verleden tijd)
A
verharde (pvvt, enkelvoud)
B
verharden (pvvt, meervoud)
C
verhardde (pvvt, enkelvoud)
D
verhardden (pvvt, meervoud)
Slide 17 - Quizvraag
Vinden - Tegenwoordige tijd Hoe … je zus haar nieuwe school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vond
D
Vondt
Slide 18 - Quizvraag
Worden - Tegenwoordige tijd Hij …. mijn nieuwe baas