Poëzie 3M

Poëzie 

3M 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Poëzie 

3M 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Wat is poëzie?
  • Beleving
  • Betekenis
  • Taalgebruik
  • Rijm
  • Chronologie
  • Beeldspraak

Slide 2 - Tekstslide

Wat is poëzie?

Slide 3 - Woordweb

Wat is poëzie? 
Poëzie is een breed begrip. 

Over het algemeen wordt poëzie gekoppeld aan gedichten. 
Poëzie kan inderdaad een gedicht zijn, maar bijvoorbeeld ook een liedtekst. 

Let op! We denken vaak dat poëzie moet rijmen, maar dat is niet zo. 
Poëzie hoeft niet te rijmen, maar dat doet het vaak wel. 


Een poëet (schrijver van poëzie) probeert een tekst altijd zo mooi mogelijk te schrijven. 
Poëzie is soms lastig te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Beleving
Een belangrijk onderdeel van poëzie is hoe iemand de poëzie beleeft. 
Het gevoel van de poëet komt vaak goed naar voren, maar ook het gevoel van de lezer is een belangrijk onderdeel van poëzie.

Vind je het gedicht mooi? Waarom wel/niet? 
Zorg voor goede argumenten! 

Denk hierbij ook aan de andere begrippen die je hebt geleerd: betekenis, taalgebruik, rijm, chronologie en beeldspraak. 
Vind je de betekenis mooi? Wat vind je van het taalgebruik? Hoe vind je het rijmschema? etc. 


Slide 5 - Tekstslide

Betekenis
Zoals we inmiddels weten, is poëzie soms lastig te begrijpen. 

Om een duidelijk beeld te schetsen van wat je van een gedicht vindt, moet je weten waarover het gedicht gaat. Je hoeft het gedicht niet geheel te begrijpen om er een betekenis uit te halen. Soms zeggen bepaalde woorden al genoeg. 

Misschien haal jij wel een hele andere betekenis uit een gedicht dan een klasgenoot.
Zorg er dus voor dat je duidelijk beargumenteert hoe je aan 'jouw betekenis' komt. 

Er is geen goed of fout! Alles is mogelijk: als je jouw gedachten maar goed uitlegt! 
Wat denk je dat de betekenis van een bepaald gedicht is en waarom denk je dat?


Slide 6 - Tekstslide

Taalgebruik
Een poëet maakt bepaalde keuzes in taalgebruik om een gedicht interessant te maken. 

Dichters hebben er bijvoorbeeld een handje van om nieuwe woorden te bedenken of woorden net wat anders te spellen. Hierdoor krijgt een woord extra aandacht. 

Dichters hebben dichterlijke vrijheid: ze hoeven zich niet te houden aan regels en kunnen alles doen met hun taalgebruik. 

Er zijn dichters die oud-Nederlandse woorden gebruiken, maar er zijn bijvoorbeeld ook genoeg gedichten waar 'straattaalwoorden' in staan. Wat vind jij mooi? Of prettig om te lezen? En wat vind jij van niet-bestaande woorden of foutgespelde woorden? 


Slide 7 - Tekstslide

Rijm
Poëzie rijmt niet altijd, maar wel heel erg vaak. 

In de poëzie onderscheiden we vier rijmschema's: 
Gepaard rijm --> AABB
Gekruist rijm --> ABAB
Omarmd rijm --> ABBA
Slagrijm --> AAAA

Rijmschema’s zijn nodig om jouw argumentatie krachtiger te maken. 
Je laat zo zien dat je weet waar je het over hebt!

Slide 8 - Tekstslide

Gekruist rijm
Gepaard rijm
Omarmend rijm
Slagrijm
Ik ben dol op boeken
bij mij thuis vind je ze in alle hoeken
Op de tafel, naast de bank,
op het nachtkastje én zelfs op het aanrecht naast de snijplank
Ik ben dol op boeken
de hele dag door lees ik ze graag
soms lees ik vlug, soms gaat het traag
én soms dan mag ik nieuwe boeken uitzoeken
Ik ben dol op boeken
in de klas lees ik graag voor
de kinderen lezen graag zelf
maar soms dan lezen wij samen in koor
Een boek lees ik elke dag
soms met een traan, soms met een lach
daarna schrijf ik online een verslag
hopelijk gaan jullie dan ook overstag

Slide 9 - Sleepvraag

Chronologie

Veel verhalen en gedichten beginnen bij het begin en eindigen bij het eind, maar niet alle verhalen en gedichten. 

In sommige verhalen of gedichten is er sprake van flashbacks of flashforwards, waardoor het verhaal niet meer chronologisch is. 

Flashback --> een terugblik (vroeger)
Flashforward --> een vooruitblik (toekomst) 

Slide 10 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak wordt veel gebruikt in poëzie.
Je spreekt bij beeldspraak met 'beelden'. Beeldspraak bezit vooral figuurlijk taalgebruik,


Vergelijking
Er wordt een link gemaakt tussen het één en het ander. Deze twee zaken in een zin worden verbonden door het woord 'als' of 'dan'. 
'Jij bent als een zomerse dag.'



Slide 11 - Tekstslide

Beeldspraak

Metafoor
Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het verbindingswoord 'als' of 'dan' ontbreekt. 
'De dansvloer, vier schapen en twee kippen.' 


Personificatie
Een object of ding krijgt menselijke eigenschappen. 
'De zon danst op de ramen.'

Slide 12 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak zit er in de volgende zin?
'De liefde liep ons lachend tegemoet.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
geen beeldspraak

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak zit er in de volgende zin?
'Wat een zwijnenstal!'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
geen beeldspraak

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak zit er in de volgende zin?
'Jouw ogen zijn zo blauw als de zee.'
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
geen beeldspraak

Slide 15 - Quizvraag

Als die venijnige
ijzerenheinige
virusjes die je niet ziet
als die rond-hoppende
in de war schoppende
piepkleine stukjes verdriet
weg zullen kwijnen
en daarna verdwijnen
dat nergens nog eén overschiet
dan zal ik je kussen
maar ja, ondertussen
doe ik dat maar niet.

(Joke van Leeuwen, 2020)
Als die venijnige
ijzerenheinige
virusjes die je niet ziet
als die rond-hoppende
in de war schoppende
piepkleine stukjes verdriet
weg zullen kwijnen
en daarna verdwijnen
dat nergens nog eén overschiet
dan zal ik je kussen
maar ja, ondertussen
doe ik dat maar niet.

(Joke van Leeuwen)
Lees het gedicht en
denk eens na over...
  • Beleving
  • Betekenis
  • Taalgebruik
  • Rijm
  • Chronologie
  • Beeldspraak

Slide 16 - Tekstslide

Als die venijnige
ijzerenheinige
virusjes die je niet ziet
als die rond-hoppende
in de war schoppende
piepkleine stukjes verdriet
weg zullen kwijnen
en daarna verdwijnen
dat nergens nog eén overschiet
dan zal ik je kussen
maar ja, ondertussen
doe ik dat maar niet.

(Joke van Leeuwen, 2020)
Sterven doe je niet ineens,  
maar af en toe een beetje   
en alle beetjes die je stierf,  
’t is vreemd, maar die vergeet je, 
 
het is je dikwijls zelfs ontgaan, 
je zegt ik ben wat moe, 
maar op een keer dan ben je aan 
je laatste beetje toe. 

(Toon Hermans)
Lees het gedicht en
denk eens na over...
  • Beleving
  • Betekenis
  • Taalgebruik
  • Rijm
  • Chronologie
  • Beeldspraak

Slide 17 - Tekstslide

Zoek drie gedichten bij je thema! 

Gedichten vind je overal...

Er zijn genoeg websites waar honderden gedichten op staan.
(www.gedichten.nl / www.1001gedichten.nl / www.gedichtenweb.nl)

maar kijk bijvoorbeeld ook eens op Instagram!
(@brievenbusgeluk / @jip_gewoon / @kleinstukjeversheid)

Slide 18 - Tekstslide