Clase 2 y 3 semana 6 periodo 1

Programa de hoy
  • Conocimiento previo: gebiedende wijs
  • Corregir los deberes:  ej. 12 (p. 59),  ej. 18+19 (p. 62)
  • Rellenar y leer reglas y sistemas y hacer el test (pp. 63-65)
  • Lista de vocabulario unidad 7
  • Traducir unas frases
Objetivos de hoy:
- Ik ken de regelmatige en onregelmatige vervoegingen van de Imperativo
- Ik kan de uitgang ‘ísimo/ísima juist toevoegen aan een bijvoeglijk naamwoord om de betekenis van het woord te versterken.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa de hoy
  • Conocimiento previo: gebiedende wijs
  • Corregir los deberes:  ej. 12 (p. 59),  ej. 18+19 (p. 62)
  • Rellenar y leer reglas y sistemas y hacer el test (pp. 63-65)
  • Lista de vocabulario unidad 7
  • Traducir unas frases
Objetivos de hoy:
- Ik ken de regelmatige en onregelmatige vervoegingen van de Imperativo
- Ik kan de uitgang ‘ísimo/ísima juist toevoegen aan een bijvoeglijk naamwoord om de betekenis van het woord te versterken.

Slide 1 - Tekstslide

Imperativo (usted)
vivir
A
vivo
B
vivi
C
vive
D
viva

Slide 2 - Quizvraag

Imperativo: leer (vosotros)

A
leo
B
leed
C
lee
D
leid

Slide 3 - Quizvraag

Imperativo: salir (tú)
A
sales
B
sales
C
sale
D
sal

Slide 4 - Quizvraag

Imperativo: hacer (tú)
A
haz
B
haces
C
hace
D
hago

Slide 5 - Quizvraag

Imperativo (tú)
vivir
A
vivo
B
vivi
C
vive
D
vives

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de vervoegingen van de imperativo van 'Estudiar'. Voeg je vier vervoegingen zo in: bla, bla, bla, bla

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn de vervoegingen van de imperativo van 'Decir'. Voeg je vier vervoegingen zo in: bla, bla, bla, bla

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn de vervoegingen van de imperativo van 'Ir'. Voeg je vier vervoegingen zo in: bla, bla, bla, bla

Slide 9 - Open vraag

Venir=> Imperativo

Slide 10 - Open vraag

Trabajo individual/en parejas
  1. Lee y rellena las reglas y sistemas en las páginas 63-65 WB
  2. Haz el test en la página 65 WB
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Traduce las frases
1. Wat heb je vorige week gedaan?
2. Op zaterdag heb ik gewerkt van 8 tot 6 en in de avond ben ik naar een feest geweest met een vriendin.
3. Ik vond mijn vakantie erg leuk.
4. In México was het warm, het was ongeveer 33 graden.
5. Het leukste van mijn vakantie was het bezoek aan...
6. Wij hebben overnacht in een hotel. Het ontbijt bestond uit...

Slide 12 - Tekstslide