Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
03-11 Herhaling Unit 1 en 2
Telefoons op volgorde van de klassenlijst.
1 / 49
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
49 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Telefoons op volgorde van de klassenlijst.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Today's lesson
Slide 3 - Tekstslide
Past simple
Slide 4 - Tekstslide
- (find out)
They ............ about the stolen paintings.
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
? (send)
...... he ............ a postcard last week?
timer
1:00
Slide 6 - Open vraag
+ (study)
Pam ........ in New York last year.
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
Past Simple
When
Om aan te geven dat iets in het
verleden
is gebeurd.
How
Met -
ed
OF een
onregelmatige
vorm
.
Signal words
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Slide 8 - Tekstslide
Past simple
Bevestigend (+)
(w.w. + ed)
Ontkennend(-)
(didn't + w.w.)
Vragend (?)
(Did ... + w.w.)
I
worke
d
hard.
I
didn't work
hard.
Did
I
work
hard?
You
work
ed
hard.
You
didn't work
hard.
Did
you
work
hard?
He
work
ed
hard.
He
didn't work
hard.
Did
he
work
hard?
She
work
ed
hard.
She
didn't work
hard.
Did
she
work
hard?
It
worke
d
hard.
It
didn't work
hard.
Did
it
work
hard?
We
worke
d
hard.
We
didn't work
hard.
Did
we
work
hard?
You
work
ed
hard.
You
didn't work
hard.
Did
you
work
hard?
They
work
ed
hard.
They
didn't work
hard.
Did
they
work
hard?
Slide 9 - Tekstslide
Present perfect
Slide 10 - Tekstslide
Present perfect
When
Acties die in het verleden zijn begonnen en die nu nog doorlopen/ waarvan je nu resultaat van merkt
How
HAVE/ HAS + werkwoord -ed
Of
HAVE / HAS +
onregelmatige
werkwoord (3e rij)
.
Signal words
always -
never -
ever -
for -
since -
how long
Slide 11 - Tekstslide
Present perfect
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I
have worked
hard.
I
haven't worked
hard.
Have
I
worked
hard?
You
have worked
hard.
You
haven't worked
hard.
Have
you
worked
hard?
He
has worked
hard.
He
hasn't worked
hard.
Has
he
worked
hard?
She
has worked
hard.
She
hasn't worked
hard.
Has
she
worked
hard?
It
has worked
hard.
It
hasn't worked
hard.
Has
it
worked
hard?
We
have worked
hard.
We
haven't worked
hard.
Have
we
worked
hard?
You
have worked
hard.
You
haven't worked
hard.
Have
you
worked
hard?
They
have worked
hard.
They
haven't worked
hard.
Have
they
worked
hard?
Slide 12 - Tekstslide
Some / any
Slide 13 - Tekstslide
Choose from: any – anybody – anything – some – somebody – something.
Would you like ...... ketchup?
timer
0:30
Slide 14 - Open vraag
Choose from: any – anybody – anything – some – somebody – something
I do not know ........ about that.
timer
0:30
Slide 15 - Open vraag
Choose from: any – anybody – anything – some – somebody – something
There is a pot of gold ...........
timer
0:30
Slide 16 - Open vraag
Some/any
Some
- normale zinnen
- bij vragen waar je "ja" antwoord verwacht
- I bought
some
pencils.
- Would you like
some
more tea?
Any
- ontkennende zinnen (not/never)
- vraagzinnen
- I haven't got
any
friends.
- Do you know
any
of these people?
Slide 17 - Tekstslide
Something/Anything, Somebody/Anybody
Betekenis
Something/Anything:
Somebody/Anybody:
Someone/Anyone:
Somewhere/Anywhere:
Not ... anything:
Not ... anybody:
Not ... anyone:
Not ... anywhere:
Slide 18 - Tekstslide
We kunnen SOME en ANY combineren met andere woorden:
De regels voor deze woorden zijn hetzelfde als voor SOME en ANY.
"I need to find
something
to do this afternoon." (positive sentence)
"Is there
anything
you would recommend?" (question)
"I didn't know
anybody
at the party." (negative sentence)
Slide 19 - Tekstslide
Much / many
Slide 20 - Tekstslide
Much gebruik je bij ..... woorden
A
ontelbare
B
telbare
Slide 21 - Quizvraag
They don't have ..... friends
A
Much
B
Many
Slide 22 - Quizvraag
We don't have ..... money.
A
Much
B
Many
Slide 23 - Quizvraag
How ...... children are there in this classroom?
A
Much
B
Many
Slide 24 - Quizvraag
Much / many
Much & many geeft aan dat je van iets veel hebt.
Much: gebruik je bij dingen die
niet telbaar
zijn.
Many: gebruik je bij dingen die
wel telbaar
zijn.
Slide 25 - Tekstslide
(Question) tags
Slide 26 - Tekstslide
Tags
'Tags' zijn korte vraagjes die je aan een zin vastplakt (Hè? / Niet waar? / Toch?).
Gebruik: Je gebruikt 'tags' om bevestiging te vragen.
Vorm: (hulp)werkwoord + persoonlijk voornaamwoord
Zin
bevestigend (+)
?
Tag
ontkennend (–)
!
Zin
ontkennend (–)
?
Tag
bevestigend (+)
!
Slide 27 - Tekstslide
Tag: wat wordt herhaald?
The children are not sitting in the classroom, are they?
I haven't got glasses, have I?
The cat is sleeping, isn't it?
I like reading books, don't I?
Slide 28 - Tekstslide
Question tags
She is not mad, ______?
Slide 29 - Open vraag
Maak question tag:
He likes cars, ....?
Slide 30 - Open vraag
Question tags!
Peter can't sing, ......?
Slide 31 - Open vraag
Question tag:
You studied your English, ........?
Slide 32 - Open vraag
Dus....
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
Slide 33 - Tekstslide
Possessive
Slide 34 - Tekstslide
Bezit: 's / s' / of
Bij personen, namen, tijd en plaats: 's / '
Enkelvoud + 's
Ook namen die eindigen op 's'
Meervoud eindigend op S + '
Meervoud niet eindigend op S + '
Als je het hebt over dingen, plaatsen of landen, kun je … of … gebruiken.
Slide 35 - Tekstslide
Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
Thomas's design looks nice
B
Thomas' design looks nice
Slide 36 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
The parents's children are nice
B
The parents' children are nice.
Slide 37 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van bezit: 's, ' , of
Elisa climbed to ________ (the top / the mountain).
A
the mountain's top
B
the mountains top
C
the top of the mountain
Slide 38 - Quizvraag
Conjunctions
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Choose the correct conjunction.
He doesn't eat meat, __________ he does eat fish.
A
and
B
because
C
but
Slide 41 - Quizvraag
Choose the correct conjunction:
He's studying ...................... he has a test tomorrow.
A
even though
B
however
C
since
D
because
Slide 42 - Quizvraag
Choose the right conjunction.
Would you like coffee ................. tea?
A
but
B
or
C
because
D
and
Slide 43 - Quizvraag
voegwoorden = conjunctions
I like to eat pizza ... macaroni.
A
until
B
and
C
because
D
if
Slide 44 - Quizvraag
Short answers
Slide 45 - Tekstslide
SHORT ANSWERS
Can you help me? Yes, ...
timer
0:20
Slide 46 - Open vraag
SHORT ANSWERS
Do you have pets? No, ....
timer
0:20
Slide 47 - Open vraag
Short answer:
Is that a dog? Yes, ...
timer
0:20
Slide 48 - Open vraag
Practice Unit 1 or 2
Kies grammatica onderdelen waarmee je extra wilt oefenen.
Mag uit hoofdstuk 1 of 2.
Heb je vragen? Steek je hand op!
Hoofdstuk 1:
Catch up 1.7 - onderdeel B
Hoofdstuk 2:
Catch up 2.7 - onderdeel B
OF
Slide 49 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Some Any deel 2 - Unit 3
Januari 2021
- Les met
36 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
PLV used to en some/any
Juni 2022
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2H - some / any (enig / enkele / een paar)
Januari 2024
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
some any
Juni 2022
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Unit 3 lesson 3 and 4 3kb
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
some any
Februari 2024
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Some/Any 3B Dinsdag 21 april
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
unit 5 lesson 1
Mei 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3