les 4A

Geld en economie procenten 1

2^e klas

1 / 32

Slide 1: Tekstslide

EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 2 videos.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geld en economie procenten 1

2^e klas

Slide 1 - Tekstslide

Geld en economie

25% van € 140,-

verhoudingstabel formule perunage

0,25X140

Het antwoord is € 35,-

2^e klas

Opdracht 1

100

€

140

1,40

\frac{​ 1 4 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 25

Slide 2 - Tekstslide

Geld en economie

18% van € 275.540,-

verhoudingstabel formule perunage

0,18X275540

Het antwoord is € 49.597,20

2^e klas

Opdracht 2

100

€

275540

2755,4

49597,2

\frac{​ 2 7 5 5 4 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 18

Slide 3 - Tekstslide

Geld en economie

475% van € 12,50

verhoudingstabel formule perunage

4,75X12,50

Het antwoord is € 59,38

2^e klas

Opdracht 3

100

475

€

12,50

0,125

59,38

\frac{​ 1 2 , 5 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 475

Slide 4 - Tekstslide

Geld en economie

820% van € 10.500,-

verhoudingstabel formule perunage

8,2X10500

Het antwoord is € 86.100,-

2^e klas

Opdracht 4

100

820

€

10500

105

86.100

\frac{​ 1 0 5 0 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 820

Slide 5 - Tekstslide

Geld en economie

2,75% van € 3.482,90

verhoudingstabel formule perunage

0,0275X3482,9

De stijging is € 95,78

Het inkomen is dan 3.482,90+95,78 = € 3.578,68

2^e klas

Opdracht 5

100

2,75

€

3482,9

34,829

95,78

\frac{​ 3 4 8 2 , 9 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 2, 75

Slide 6 - Tekstslide

Geld en economie

104% is € 500 miljard

verhoudingstabel formule

Het nationaal inkomen is € 480,77 miljard

2^e klas

Opdracht 6

104

100

€

500

4,8077

480,77

\frac{​ 5 0 0 ​ ​}{​ 1 0 4 ​} X 100

Slide 7 - Tekstslide

Geld en economie

45% van € 200,-

verhoudingstabel formule perunage

0,45X200

Ze wil dus € 90,- besteden aan een weekendje weg

2^e klas

Opdracht 7

100

€

200

\frac{​ 2 0 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 45

Slide 8 - Tekstslide

Geld en economie

12% van 780

verhoudingstabel formule perunage

0,12X780

De stijging is 94 leerlingen

Volgend jaar zullen er 780+94 = 874 leerlingen zijn

2^e klas

Opdracht 8

100

780

7,8

93,6

\frac{​ 7 8 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 12

Slide 9 - Tekstslide

Geld en economie

12% van 50

verhoudingstabel formule perunage

0,12X50

Er zijn 6 eieren kapot gevallen

2^e klas

Opdracht 9

100

0,5

\frac{​ 5 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 12

Slide 10 - Tekstslide

Geld en economie

€ 400,-

2^e klas

Opdracht 10

40% = € 160,-

5% = € 20,-

3% = € 12,-

2% = € 8,-

10% = € 40,-

15% = € 60,-

5% = € 20,-

20% = € 80,-

Slide 11 - Tekstslide

Geld en economie procenten 2

2^e klas

Slide 12 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel procent is 650 van 1200?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is: 54,2% van de leerlingen volgen het vmbo.

2^e klas

Opdracht 1

100

54,2

1200

650

\frac{​ 6 5 0 ​ ​}{​ 1 2 0 0 ​} X 100

Slide 13 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: van € 0,55 gestegen naar € 0,65 is een verandering in procenten van?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is met 18,2% is de prijs van een blikje gestegen.

2^e klas

Opdracht 2

100

118,2

€

0,55

0,0055

0,65

\frac{​ 0 , 6 5 - 0 , 5 5 ​ ​}{​ 0 , 5 5 ​} X 100

Slide 14 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: van € 45.000,- gedaald naar € 42.000 is een verandering in procenten van?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is met 6,7% is de prijs van de luxe auto gedaald.

2^e klas

Opdracht 3

100

93,3

€

45.000

450

42.000

\frac{​ 4 2 0 0 0 - 4 5 0 0 0 ​ ​}{​ 4 5 0 0 0 ​} X 100

Slide 15 - Tekstslide

Geld en economie

Bevolking is 2.000.000 personen, dit is met 0,8% gestegen.

De bevolking van 2.000.000 is dus 100,8%

verhoudingstabel formule

Het antwoord is de bevolking was vorig jaar 1.984.127 personen.

2^e klas

Opdracht 4a

100,8

100

bev

2.000.000

19.841,3

1.984.127

\frac{​ 2 0 0 0 0 0 0 ​ ​}{​ 1 0 0 , 8 ​} X 100

Slide 16 - Tekstslide

Geld en economie

Bevolking is 2.000.000 personen, de groei is 0,8% per jaar.

Na 1 jaar is de bevolking gegroeid naar

verhoudingstabel formule

De bevolking is na 1 jaar gegroeid tot 2.016.000 personen.

2^e klas

Opdracht 4b

100

100,8

bev

2.000.000

20.000

2.016.000

\frac{​ 2 0 0 0 0 0 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 100, 8

Slide 17 - Tekstslide

Geld en economie

Bevolking na 1 jaar 2.016.000 personen, de groei is weer 0,8%

Na 2 jaar is de bevolking gegroeid naar

verhoudingstabel formule

De bevolking is na 2 jaar gegroeid tot 2.032.128 personen.

2^e klas

Opdracht 4b

verolg

100

100,8

bev

2.016.000

20.160

2.032.128

\frac{​ 2 0 1 6 0 0 0 ​ ​}{​ 1 0 0 ​} X 100, 8

Slide 18 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: van 1.040 gestegen naar 1.200 leerlingen is een verandering in procenten van?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is met 15,4% is het aantal leerlingen gestegen.

2^e klas

Opdracht 5

100

115,4

1.040

10,4

1.200

\frac{​ 1 2 0 0 - 1 0 4 0 ​ ​}{​ 1 0 4 0 ​} X 100

Slide 19 - Tekstslide

Geld en economie

24% is € 7,50

verhoudingstabel formule

Het nationaal inkomen is € 31,25

2^e klas

Opdracht 6

100

€

7,50

0,3125

31,25

\frac{​ 7 , 5 0 ​ ​}{​ 2 4 ​} X 100

Slide 20 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel procent is 120 van 200?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is: 60% van de verkopen is brood.

2^e klas

Opdracht 7

100

200

120

\frac{​ 1 2 0 ​ ​}{​ 2 0 0 ​} X 100

Slide 21 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel procent is 80 van 200?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is: 40% van de verkopen zijn bolletjes

2^e klas

Opdracht 7

100

200

\frac{​ 8 0 ​ ​}{​ 2 0 0 ​} X 100

Slide 22 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel % is AH € 64,32 duurder dan Jumbo € 58,-

verhoudingstabel formule

Het antwoord is AH is 10,9% duurder

2^e klas

Opdracht 8

100

110,9

€

0,58

64,32

\frac{​ 6 4 , 3 2 - 5 8 ​ ​}{​ 5 8 ​} X 100

Slide 23 - Tekstslide

Geld en economie

Totaal aan auto's: 4+3+5+5= 17 auto's

Volvo's = 23,5%

Peugots = 17,6%

Volkswagen en Suzuki's = 29,4%

2^e klas

Opdracht 9

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 1 7 ​} X 100

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 7 ​} X 100

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 7 ​} X 100

23,5+17,6+29,4+29,4= 99,9%

Slide 24 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel procent is 3200 van 6150?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is: 48% van de bevolking is dus 18 jaar of ouder.

2^e klas

Opdracht 10

100

inw

6150

61,5

3200

\frac{​ 3 2 0 0 ​ ​}{​ 6 1 5 0 ​} X 100

Slide 25 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel procent is 75 van 120?

verhoudingstabel formule

Het antwoord is: 62,5% van de hotelkamers is bezet

2^e klas

Opdracht 10

100

kamers

120

1,2

62,5

\frac{​ 7 5 ​ ​}{​ 1 2 0 ​} X 100

Slide 26 - Tekstslide

Geld en economie

Gevraagd: hoeveel % wint je tante 30% meer dan jij 20%

verhoudingstabel formule

Je tante wint dus 50% meer dan jij

2^e klas

Opdracht 8

100

150

0,2

\frac{​ 3 0 - 2 0 ​ ​}{​ 2 0 ​} X 100

Slide 27 - Tekstslide

Geld en economie

inkomsten en uitgaven

2^e klas

uit

arbeid
bezit
eigen bedrijf
inkomensoverdracht

Les 5:

soorten

dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Geld en economie

1 jaar =

2^e klas

kwartalen

dagen

365

maanden

weken

Slide 31 - Tekstslide

Geld en economie

2^e klas

Huiswerk volgende les:maken de opdrachten van Inkomsten en uitgaven

Slide 32 - Tekstslide

les 4A

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Les 4

Les 6

Les 7

Les 5

1.4 procenten deel 1

Thema 1.3+1.4

Thema 1.4 Procenten - 1

Een percentage berekenen