Wiederholung Nomen und Artikel Havo 3

Hallo
  • Wir wiederholen heute  Nomen und Artikel

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hallo
  • Wir wiederholen heute  Nomen und Artikel

Slide 1 - Tekstslide

Quiz
  • Groß- und Kleinschreibung
  • Männlich, weiblich, sächlich
  • Nominativ und Akkusativ

Slide 2 - Tekstslide

Groß- und Kleinschreibung

Slide 3 - Tekstslide

In welke gevallen gebruik je in het Duits een hoofdletter?
1. aan het begin van de zin & bij alle zelfstandige naamwoorden
2. bij alle aardrijkskundige namen
3. het persoonlijk voornaamwoord u & het bezittelijk voornaamwoord uw
4. bij eigennamen
A
1 & 2
B
1&2&3&4
C
1&2&3
D
alleen 1

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf het volgende tekst op nieuw en correct op. Je moet de hoofdletters toevoegen!

hallo paula,
wie gehts es dir?ich habe viele fragen an dich.
wir sollen unsere freunde, und familie fragen was sie von feiertagen wie zum beispiel geburtstagen und weihnachten finden. Welche jahreszeit magst du am liebsten? den frühling oder den winter? wann bist du geboren? ich bin im juni geboren.
liebe grüße,
deine luise.



Slide 5 - Open vraag

Männlich, weiblich, sächlich

Slide 6 - Tekstslide

Was ist richtig?
1. Mannelijk zijn alle woorden die biologisch mannelijk zijn.
2. Vrouwelijk zijn alle woorden die biologisch vrouwelijk zijn.
3. Vrouwelijk zijn alle woorden zelfstandige naamwoorden die eindigen op: -ung, -schaft, heit of -keit & zaaknamen die eindigen op een -e
4. Onzijdig zijn de meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands ‘het’ is & alle verkleinwoorden, dus: alle woorden die eindigen of -chen of –lein.
A
geen van de antwoorden
B
alleen 3
C
1&2&3&4
D
1&2

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in

..... Mann
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in

.... Kuh
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de juiste uitleg naar het juiste geslacht
Mannelijk (der)
Vrouwelijk (die)
Onzijdig (das)
Persoon of dier (m)
Weekdagen
Maanden
Persoon of dier (v)
Eindigt op -heit, -keit
Eindigt op -ion, -ung
Eindigt op -chen, -lein
Eindigt op -schaft
Eindigt op -e (80%)
'het' woord in NL (80%)

Slide 10 - Sleepvraag

Vul het juiste lidwoord in

.... Nase (neus)
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in (der, die, das):

Wo hast du ......... Mädchen gesehen?

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste lidwoorden in

Wir sehen uns ...... Spiel gegen ..... deutsche Mannschaft an.
A
die, der
B
das, der
C
der, das
D
das, die

Slide 13 - Quizvraag

Lese im Buch Seite 159  Aufgabe 10: 
Het meervoud van de zelfstandige naamwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Was ist Mehrzahl von das Mädchen?

Slide 15 - Open vraag

Mehrzahl von: der Mann

Slide 16 - Open vraag

Mehrzahl von: das Brot

Slide 17 - Open vraag

Nominativ und Akkusativ

Slide 18 - Tekstslide

Lese im Buch Seite 150-151  

Slide 19 - Tekstslide

Was stimmt? Welche Artikel gehören zum Nominativ (1e naamval)
A
der,die,das,die
B
kein, keine, kein, keine
C
welchen, welche, welches, welche
D
meinem, meiner, mein, meinen

Slide 20 - Quizvraag

Was stimmt? Welche Artikel gehören zum Akkusativ (4e naamval)
1. den, die, das, die
2. keinen, keine, kein, keine
3. welchen, welche,welches, welche
4. meinem, meiner, mein, meinen
A
geen van de aantwoordem is juist
B
alleen 3
C
alle
D
1&2&4

Slide 21 - Quizvraag

Fertig? 
Dann mache folgende Übungen:
1. https://deutsch.lingolia.com/de/grammatik/nomen/genus/uebungen
2. https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Geslacht-meervoud/Geslachtsregels.htm

Slide 22 - Tekstslide