H1: Hoeveel verdien je eraan? 1.1 Producten maken (plein M editie 4) Deel 2

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.1 Producten maken


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.1 Producten maken


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?


  • Herhalen Deel 1 Theorie 1.1 producten maken
  • Deel 2 Theorie 1.1 producten maken
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen leerdoelen
Leerdoelen:

Je kunt nu:

  • uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product √
  • benoemen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen
Wat is een bedrijfskolom?
  • Alle bedrijven die meewerken aan een product vormen samen een bedrijfskolom.

Welke 3 productiefactoren ken je?
  • natuur
  • arbeid
  • kapitaal

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoorden vragen
1.1 vraag 1 tm 6

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Producten maken deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les 

  • weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben van technologische ontwikkelingen
  • kun je de uitleggen  wat de kosten van kapitaalgoederen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitgang
Wat zijn technologische ontwikkelingen?
  • Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Dankzij technologische ontwikkelingen produceren bedrijven:
  • beter
  • sneller







Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Investeren
Investeren = Ergens geld in steken, met de bedoeling dat je straks meer geld terug krijgt

Investeren in kapitaal goederen:
  • machines
  • bedrijfsauto
  • etc.
Met de bedoeling dat je beter of goedkoper kunt produceren (aan de klant kunt leveren).







Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
20:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 5 t/m 9 op blz 10 t/m 12. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd
Klaar? 
Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Daarna help je een klasgenoot.

Slide 9 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c
Opgave 5 blz 10:

a Wat zijn technologische ontwikkelingen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 11:

b. Kruis de twee juiste zinnen aan:

I
A
Dankzij technologische ontwikkeling kan er meer geproduceerd worden.
B
Technologische ontwikkelingen zijn begonnen in de 20e eeuw.
C
Technologische ontwikkelingen veranderen ons leven voortdurend.
D
Vooral bedrijven profiteren van technologische ontwikkelingen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6 blz 10:

Gebruik bron 5.
Waarom vond Konrad Zuse de Z1 uit? Kruis het juiste antwoord aan.
A
Hij was een uitvinder.
B
Hij wilde graag beroemd worden.
C
Hij wilde zijn computer verbeteren.
D
Hij wilde zijn werk makkelijker maken.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 11

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8a blz 12:

Lees de tekst ‘Produceren kost geld’. Wat zijn kapitaalgoederen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8b blz 12:

a. Noem 3 voorbeelden van kapitaalgoederen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8c blz 12:

Een bedrijfsgebouw is ook een kapitaalgoed. Leg uit waarom.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9a blz 12:

Wat doet een bedrijf dat investeert?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9b blz 12:

Josien investeert in een machine waardoor de productie van haar bedrijf verdubbelt. Produceert ze meer/beter of goedkoper.Leg uit.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9c blz 12:

Amir investeert in zonnepanelen. Produceert hij nu meer, beter of goedkoper?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Leerdoelen:

Je kunt nu:

  • uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product √
  • benoemen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √
  • weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben.√
  • weet je dat kapitaalgoederen zijn en dat je daarin kunt investeren.√

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies