H1: Hoeveel verdien je eraan? 1.1 Producten maken (plein M editie 4) Deel 2

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.1 Producten maken


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij €conomie
Hoofdstuk 1: Hoeveel verdien je eraan?

1.1 Producten maken


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?


  • Herhalen Deel 1 Theorie 1.1 producten maken
  • Deel 2 Theorie 1.1 producten maken
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen leerdoelen
Leerdoelen:

Je kunt nu:

  • uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product √
  • benoemen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen
Wat is een bedrijfskolom?
  • Alle bedrijven die meewerken aan een product vormen samen een bedrijfskolom.

Welke 3 productiefactoren ken je?
  • natuur
  • arbeid
  • kapitaal

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoorden vragen
1.1 vraag 1 tm 6

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Producten maken deel 2
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les 

  • weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben van technologische ontwikkelingen
  • kun je de uitleggen  wat de kosten van kapitaalgoederen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitgang
Wat zijn technologische ontwikkelingen?
  • Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Dankzij technologische ontwikkelingen produceren bedrijven:
  • beter
  • sneller







Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afschrijving
Afschrijven = De jaarlijkse waardevermindering van machines en andere kapitaalgoederen.

De afschrijving bereken je als volgt.




  • De aanschafprijs is: 28.500
  • Het aantal gebruiksjaren is: 6
De afschrijving per jaar = € 28.500 ÷ 6 = €4.750







Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
20:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 7 t/m 12 op blz 11 t/m 13. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd
Klaar? 
Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Daarna help je een klasgenoot.

Slide 9 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c
Opgave 7 blz 11:

a Wat zijn technologische ontwikkelingen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 7 blz 11:

b. Kruis de twee juiste zinnen aan
A
Dankzij technologische ontwikkeling kan er meer geproduceerd worden.
B
Technologische ontwikkelingen zijn begonnen in de 20e eeuw.
C
Technologische ontwikkelingen veranderen ons leven voortdurend.
D
Vooral bedrijven profiteren van technologische ontwikkelingen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8 blz 11:

Gebruik bron 5.
Waarom vond Konrad Zuse de Z1 uit? Kruis het juiste antwoord aan.
A
Hij was een uitvinder.
B
Hij wilde graag beroemd worden.
C
Hij wilde zijn computer verbeteren.
D
Hij wilde zijn werk makkelijker maken.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9 blz 12

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10 blz 13:

Lees de tekst ‘Steeds minder waard’. Wat is afschrijving?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 13:

a. Bereken de afschrijving per jaar

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 13:

b. Bereken de waarde van de machine na 1 jaar.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 12 blz 13:

Bereken hoeveel de oven na 2 jaar waard is

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Leerdoelen:

Je kunt nu:

  • uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product √
  • benoemen welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren √
  • weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben.√
  • kun je de jaarlijkse afschrijving op kapitaalgoederen berekenen.√

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies