rekentaal 3
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
de SOM van 9 en 3
A
3
B
6
C
12
D
27
Slide 6 - Quizvraag
het VERSCHIL van 9 en 3
A
3
B
6
C
12
D
27
Slide 7 - Quizvraag
het verschil van 84 en 67 is 17
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
de som van 66 en 6 is 11
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
wat is de som van 50 en 27 ?
(in cijfers)
(in cijfers)
Slide 10 - Open vraag
ik trek 11 af van 66
Slide 11 - Open vraag
ik heb er 10 en haal er 7 af
Slide 12 - Open vraag
ik heb er 14 en doe er 5 bij
Slide 13 - Open vraag
ik neem 12 en 24 samen
Slide 14 - Open vraag
hoeveel is 25 en 6 in totaal
Slide 15 - Open vraag
ik vermenigvuldig 8 met 6
Slide 16 - Open vraag
ik deel 10 door 5
Slide 17 - Open vraag
achtendertig ........... tien is achtenveertig
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 18 - Quizvraag
negen .......... zes is drie
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 19 - Quizvraag
twintig ....... twee is veertig
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 20 - Quizvraag
tien ......... vijf is twee
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 21 - Quizvraag
acht ........ vier is twee
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 22 - Quizvraag
twee ....... drie is zes
A
plus
B
min
C
keer
D
gedeeld door
Slide 23 - Quizvraag
vier ...... vier is zestien
Slide 24 - Open vraag
zestien .... zes is tien
Slide 25 - Open vraag
Wat is een ander woord voor plus?
+
+
Slide 26 - Open vraag
Hoe heet dit?
X
X
Slide 27 - Open vraag
Wat is een ander woord voor min?
-
-
Slide 28 - Open vraag
Hoe heet dit?
:
:
