§2.2 Stromingen in de samenleving

Welkom bij M&M
Ga op je plek zitten,
pak je laptop boek alvast voor blz 58!
Log in op lessonup en volg de les.
We gaan beginnen als iedereen stil is
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij M&M
Ga op je plek zitten,
pak je laptop boek alvast voor blz 58!
Log in op lessonup en volg de les.
We gaan beginnen als iedereen stil is

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: 
Naar een industriële samenleving
§2.2 
Stromingen in de samenleving 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Herhaling 2.1
Uitleg 2.2 
Zelf aan de slag
Nakijken/bespreken
Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen; aan het einde van deze paragraaf:
1. Weet je waarom en hoe het kiesrecht werd uitgebreid;

2. weet je welke strijd er over het onderwijs gevoerd werd;

3. weet je welk stromingen streefden naar meer gelijkheid;

4. kun je beschrijven hoe de positie van vrouwen veranderde

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Liberalen
Conservatieven
"Ik wil dat de overheid zich niet bemoeit met mijn bedrijf."
"Het koningshuis moet blijven, omdat dit bij Nederland hoort.
"In het parlement moeten vooral veel mensen van adel zitten, want dit is hoe het altijd is geweest."
"Ik wil dat niet alleen mensen van adel kiesrecht hebben, maar ook anderen."

Slide 7 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij Nederland voor 1848?
A
De koning is de leider van de regering
B
Het parlement bepaalt wie er in de regering zit
C
De koning kiest de leden van de Tweede Kamer
D
Ministers worden gekozen door de koning

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort niet bij Nederland voor 1848?
A
De koning is de leider van de regering
B
Het parlement bepaalt wie er in de regering zit
C
De koning kiest de leden van de Tweede Kamer
D
Ministers worden gekozen door de koning

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een vakbond?
A
Werkgevers organisatie
B
Organisatie die opkomt voor werkgevers
C
Werknemers organisatie die opkomt voor werknemers

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 11 - Quizvraag

Samen lezen blz 54
Lees leerstof '' Uitbreiding van het kiesrecht'' 

Pak een markeer stift en markeer de antwoorden van de volgende vragen

In 1815 was alleen kiesrecht voor?

Waarom deden ze dit?

Op welke manier kwam in 1917 de algemeen kiesrecht voor mannen?

Wat is een parlementaire democratie?


Slide 12 - Tekstslide

Uitbreiding van het kiesrecht
1815: klein deel van de bevolking had kiesrecht mannen die veel belasting betaalden

1845 en 1917 werd de belastinggrens verlaagd. Steeds meer mannen kregen kiesrecht. In 1919 kregen vrouwen ook kiesrecht. 
Nederland werd een parlementaire democratie toen alle burgers kiesrecht kregen

Slide 13 - Tekstslide

Constitutionele monarchie
1848
Parlementaire democratie
1919
Een land dat door een parlement wordt bestuurd, die gekozen wordt door het volk

Slide 14 - Tekstslide

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:
A
Mannen
B
Vrouwen met een hoog inkomen
C
Mannen met een hoog inkomen
D
Vrouwen

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"In een democratie beslist de meerderheid"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"In een land met een parlement heeft één persoon alle macht"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"Toen alle burgers kiesrecht kregen, werd Nederland een parlementaire democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Samen lezen blz 55
'' Leerstof; Strijd over het onderwijs''

Markeer de antwoorden van de volgende vragen
Waarom richtte de overheid openbare scholen op?

Wat zijn confessionelen?

Waarom werden deze politieke partijen opgericht?

Wat zijn bijzondere scholen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Strijd over onderwijs(1)
1874 Kinderwetje: 
basisonderwijs arbeiderskinderen, alleen kinderen van rijken konden doorleren.

De overheid richtte daarom openbare scholen op zodat:
iedereen kon leren lezen, schrijven en rekenen (openbare school)

Gelijke kansen = emancipatie
  • de armen betere banen konden krijgen
  • de armen hun achterstand konden wegwerken 

Slide 21 - Tekstslide

Strijd over onderwijs
Katholieken en protestanten wilde ook godsdienst aanbieden op school. Deze confessionelen richtten daarom eigen scholen op. Dit noemde ze bijzondere scholen. Zij kregen GEEN geld van de overheid. 

1917 nieuwe Onderwijswet: de overheid financierde ook bijzondere scholen. 


Bijzondere scholen
  • confessionele scholen
  • daltonscholen
  • montessorischolen
  • vrije scholen

Slide 22 - Tekstslide

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 23 - Quizvraag

Welke van de 4 is GEEN bijzondere school?
A
Christelijke school
B
Openbare school
C
Islamitische school
D
Vrije school

Slide 24 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Wat: Maak opdracht 1 t/m 4 cursus 2.2 (blz 58 t/m 61)
Hoe: Zelfstandig (overleggen mag zachtjes met buurman/vrouw)
Hoelang: 15 min
Klaar: Laat docent weten en lees leerstof '' Strijd voor gelijkheid''
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Noem 4 politieke partijen

Slide 26 - Open vraag

Samen lezen blz 56
Leerstof: '' Strijd voor gelijkheid''

Pak een markeerstift en markeer de antwoorden op de volgende vragen
Wat zijn of wat doen socialisten?

Waar zorgden de socialisten voor?

Wat zijn communisten?

Welke stromingen ontstonden?

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel uren mag je werken in de week?

Slide 28 - Open vraag

Heb je recht op vakantie in Nederland?

Slide 29 - Open vraag

Wat gebeurt er als je ziek bent en niet kan werken in Nederland?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.
D
Mensen die streefde naar meer ongelijkheid

Slide 32 - Quizvraag

Samen lezen blz 57
Leerstof '' De positie van vrouwen ''

Markeer de antwoorden van de volgende vragen. 
Markeer belangrijke woorden/zinnen/begrippen
Hoe werden vrouwen in die tijd gediscrimineerd?

Wat zijn feministen?


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

liberaal
communist
feminist
conservatief
confessioneel
Iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid
iemand die in de politiek streeft naar gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen en verbruiksgoederen
iemand die streeft naar de gelijke behandeling van mannen en vrouwen
iemand die in de politiek streeft naar behoud van bestaande toestanden
iemand die in de politiek uitgaat van het geloof

Slide 36 - Sleepvraag

Zelf aan de slag
  • Wat: Maak opdracht 5 t/m 9 blz 56-57 & herhaling blz 58

  • Hoe: Zelfstandig (overleggen mag zachtjes met buurman/vrouw)
  • Hoelang: 20 min
  • Klaar: Ga nakijken en verbeteren (laat docent zien)
timer
20:00

Slide 37 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 38 - Woordweb

Huiswerk
LEREN VOOR HET SO CURSUS 2.1 & 2.2

- Blauwe leerstof
- Gele samenvatting
- Begrippen 2.1 & 2.2 (blz 82)
- Lessonup

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link