3.8 Spelling

3.8 Spelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.8 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe denk jij over spelling? Is het belangrijk, of maakt het niet zoveel uit, hoe je iets schrijft?

Slide 2 - Open vraag

Spelling kan écht belangrijk zijn
Bijvoorbeeld om een zin leesbaar te maken: 

want wie begrijp zulke zinnog alleen d heel oplettend lezer snap npg wat je bedoeld wanneer je geen reekning houd mt hoe het moet

Slide 3 - Tekstslide

Spelling is ook belangrijk als het in een belangrijke tekst  staat

Bijvoorbeeld in een sollicitatiebrief. Als jouw brief vol fouten staat, en die van een andere sollicitant niet, dan zullen ze er van te voren al vanuit gaan dat jij minder netjes werkt. 

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel: in deze les leren we
- hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden schrijft;
- hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden 
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd NIET van klank

Ik ren
Ik rende 

Slide 6 - Tekstslide

Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd  



Ik loop 
Ik liep 

Slide 7 - Tekstslide

Eindigt het met -d of -t?
Als je niet zeker weet of een sterk werkwoord met een -d of -t eindigt, maak je het woord langer.
Bijvoorbeeld: 
ik vond/vont? (je hoort een t-klank)
wij vonden - nu hoor je een 'd' dus is het ik vond 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Meervoud zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoorden eindigen op:
- en
- s
- 's 
 

Slide 10 - Tekstslide

's
  1. Je schrijft 's wanneer je het woord verkeerd kunt uitspreken: auto-auto's
  2. Je schrijft 's bij afkortingen: A4'tje 
  3. Je schrijft 's bij alle woorden die eindigen op een -y

Slide 11 - Tekstslide

Maken: 
3.8 Spelling 

Opdracht: 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 11




Klaar? 
3.8 Test Jezelf

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je na deze les over sterke werkwoorden?

Slide 13 - Open vraag