Thema 3.4 les 3 Bodem

Thema 3.4 les 3 Bodem en grondsoorten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Groentechnische wereldMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3.4 les 3 Bodem en grondsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1.  Doelen van vandaag
2. Mix en ruil
3. Opdracht bespreking
4. Quiz
5. Terugblik


Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
1.  Je kunt uitleggen wat het begrip bodem is.
2. Je kunt de verschillende grondsoorten van Nederland benoemen en kunt benoemen waar de grondsoorten in Nederland voorkomen.
3. Je kunt kenmerken van de grondsoorten in Nederland benoemen.
4. Je kunt voordelen en nadelen van de verschillende grondsoorten noemen. 
5. Je rond een gedeelte van het I.O af door een opdracht te maken over grondsoorten.

Slide 3 - Tekstslide

Mix en ruil
1.  Iedereen krijgt een kaartje met daarop een plaatje en drie vragen. 
2. Je gaat opzoek naar iemand die antwoord gaat geven op de vragen van jouw kaartje. 
3. Vervolgens geef jij antwoord op de vragen van de ander. 
4. Help elkaar en bespreek wat je weet over het kaartje.
5. Als jullie elkaars kaartje hebben beantwoord, ruilen jullie elkaars kaartje en gaan opzoek naar iemand anders. Hierbij doe je dezelfde opdracht.
6. Uiteindelijk is het de bedoeling dat je alle kaartjes een keer hebt gehad. 
7. We bespreken de kaartjes na de tijd klassikaal. Het is de bedoeling dat iedereen antwoord kan geven op de kaartjes. 
TIJD: 20 minuten
HULP: De docent loopt rond om te helpen en om vragen te beantwoorden,

Slide 4 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat zie je op het plaatje?


2. Wat verstaan we onder bodem?
3. Is grond hetzelfde als de bodem?

Slide 6 - Tekstslide

Bodem
"Het bovenste deel van de aardkorst waar wortels van planten een invloed hebben op het gesteente noemen we de bodem"

De bodem is de wijze waarop de gronddeeltjes in bepaalde patronen zijn neergelegd door de natuur.

Grond is het losse materiaal waaruit de bodem is opgebouwd. Grond tref je aan de oppervlakte van de aardkorst aan. Het is een mengsel van sediment, water en lucht dat je in de handen kunt vastpakken.

Slide 7 - Tekstslide

1. Welke grondsoort komt hier voor?

2. Welke kleur en structuur heeft deze grondsoort?
3. Noem een kenmerk van de grondsoort.

Slide 8 - Tekstslide


1. Welke grondsoort zie je op het plaatje?
2. Wat zijn de voordelen van deze grondsoort?
3. Wat zijn de nadelen van deze grondsoort?




Slide 9 - Tekstslide

Zandgrond
Kleur: donkere toplaag, lichtere uitspoellaag, daaronder een gele onvruchtbare laag
Structuur: korrelig en los
Kenmerk: droogtegevoelig
Voordelen: makkelijk te bewerken, goede afwatering.
Nadelen: laag in voedingsstoffen, verzuurt snel.

Slide 10 - Tekstslide

1. Welke grondsoort komt hier voor?
2. Welke kleur en structuur heeft deze grondsoort?
3. Noem een kenmerk van de grondsoort.

Slide 11 - Tekstslide


1. Welke grondsoort zie je op het plaatje?
2. Wat zijn de voordelen van deze grondsoort?
3. Wat zijn de nadelen van deze grondsoort?




Slide 12 - Tekstslide

Rivierklei
Kleur: grijsbruin, eventueel met roestvlekken
Structuur: vast, plakkerig
Voordelen: houd water goed vast, is redelijk voedzaam. Rivierklei verzuurt sneller, dus check regelmatig de pH van deze grond.
Nadelen: afwatering bij veel regen, zwaar te bewerken, bij langdurige droogte droogt de grond erg uit en breekt deze.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

1. Welke grondsoort komt hier voor?
2. Welke kleur en structuur heeft deze grondsoort?
3. Noem een kenmerk van de grondsoort.

Slide 15 - Tekstslide


1. Welke grondsoort zie je op het plaatje?
2. Wat zijn de voordelen van deze grondsoort?
3. Wat zijn de nadelen van deze grondsoort?




Slide 16 - Tekstslide

Zeeklei
Kleur: blauwgrijs
Structuur: vast, plakkerig
Kenmerk: nat, zwaar, vettig
Voordelen: houd water goed vast, is redelijk voedzaam. Door schelpenresten zit er meer kalk in deze grond en verzuurt deze minder snel.
Nadelen: afwatering bij veel regen, zwaar te bewerken, bij langdurige droogte droogt de grond erg uit en breekt deze

Slide 17 - Tekstslide

1. Welke grondsoort komt hier voor?
2. Welke kleur en structuur heeft deze grondsoort?
3. Noem een kenmerk van de grondsoort.

Slide 18 - Tekstslide


1. Welke grondsoort zie je op het plaatje?
2. Wat zijn de voordelen van deze grondsoort?
3. Wat zijn de nadelen van deze grondsoort?




Slide 19 - Tekstslide

Veengrond
Kleur: donkerbruin
Structuur: sponsachtig, zompig, veerkrachtig, zichtbare plantenresten
Voordelen: relatief hoog in voedingsstoffen, droogt niet snel uit. Uitzondering hoogveen dat juist laag is in voedingsstoffen.
Nadelen: zure grond, natte omstandigheden. Het waterpeil op deze gronden wordt bepaald door het waterschap, zelf heb je hierop vrijwel geen invloed.

Slide 20 - Tekstslide

1. Welke grondsoort komt hier voor?
2. Welke kleur en structuur heeft deze grondsoort?
3. Noem een kenmerk van de grondsoort.

Slide 21 - Tekstslide


1. Welke grondsoort zie je op het plaatje?
2. Wat zijn de voordelen van deze grondsoort?
3. Wat zijn de nadelen van deze grondsoort?




Slide 22 - Tekstslide

Lössgrond
Kleur: lichtbruin
Structuur: zeer fijne korrels
Voordelen: zeer vruchtbaar, houdt veel vocht vast.
Nadelen: Lössgronden zijn kalkloos en de stabiliteit vermindert bij een te lage pH-waarde. Bodemstructuurproblemen en erosiegevoeligheid nemen dan toe.

Slide 23 - Tekstslide

Over welke grondstoffen gaat het?
Sleep de grondsoort naar de juiste omschrijving.
Deze grondsoort is heel vruchtbaar.
Van deze grondsoort zijn twee soorten.
Deze grondsoort is eigenlijk een gesteente.
klei
zand
veen

Slide 24 - Sleepvraag

Waarom laat zandgrond veel sneller water door dan kleigrond?

A
Zandgrond heeft veel plantenresten
B
Zandgrond heeft grotere ruimtes tussen de korreltjes
C
Kleigrond heeft grotere ruimtes tussen de korreltjes
D
Kleigrond heeft weinig plantenresten

Slide 25 - Quizvraag

Waar vind je Nederlandse rivierklei?

A
In de polders
B
Rond de Rijn en de Maas
C
Langs de Noord-Hollandse kust
D
In Groningen en Drenthe

Slide 26 - Quizvraag

Doelen gehaald?
1.  Je kunt uitleggen wat het begrip bodem is.
2. Je kunt de verschillende grondsoorten van Nederland benoemen en kunt benoemen waar de grondsoorten in Nederland voorkomen.
3. Je kunt kenmerken van de grondsoorten in Nederland benoemen.
4. Je kunt voordelen en nadelen van de verschillende grondsoorten noemen. 
5. Je rond een gedeelte van het I.O af door een opdracht te maken over grondsoorten.

Slide 27 - Tekstslide

Klaar voor de opdracht!

Slide 28 - Tekstslide