Voorbereiding toets grondsoorten en organische stof
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BodemkundeMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Noem 4 van punten waar je bodemkwaliteit op beoordeelt
Slide 3 - Open vraag
Wat is waar?
A
Veel organische stof betekent vaak veel bodemleven
B
Veel organische stof betekent vaak weinig bodemleven
Slide 4 - Quizvraag
Klopt deze stelling? Veel organische stof zorgt voor veel bodemleven, een goede structuur, goede beworteling, een goede waterhuishouding en veel voedingsstoffen
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Wat is veen?
Slide 6 - Open vraag
Wanneer het erg nat is kun je nog goed op veengrond rijden met een zware trekker
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Zet klei grond, zandgrond en löss in volgorde van korrelgrootte. Zet de grondsoort met de grootste korrelgrootte vooraan.
A
klei - löss - zand
B
zand - löss - klei
C
löss - zand - klei
Slide 8 - Quizvraag
Hoe ontstaat zand?
A
Door verwering van gesteenten
B
samenklonteren van kleideeltjes
C
In de zee
Slide 9 - Quizvraag
In zandgrond zit van nature veel voedingsstoffen
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
In zandgrond zit van nature veel organische stof
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Hoe krijgen zavel- en kleigronden hun eigenschappen?
A
door aanwezigheid van water
B
door aanwezigheid van kleiplaatjes
C
door aanwezigheid van organische stof
Slide 12 - Quizvraag
En hoe komt het dat kalkrijke bodems vaak weinig organische stof bevatten?
Slide 13 - Open vraag
Welke grondsoort bevat de meest organische stof?
A
zand
B
klei
C
loss
D
veen
Slide 14 - Quizvraag
Welke grond bevat de MINSTE organische stof?
A
Kleigrond
B
Veengrond
C
Loss
D
Zandgrond
Slide 15 - Quizvraag
Goede structuur omdat mineralisatie het volgende nodig heeft:
A
vocht en temperatuur
B
vocht en organische stof
C
Temperatuur, lucht, vocht en organische stof
D
temperatuur en organische stof
Slide 16 - Quizvraag
waaruit bestaat organische stof?
A
plantenresten, dode wortels, dode dieren en dood bodemleven
B
dode wortels
C
dode wortels en dood bodemleven
D
dode diertjes en planten resten
Slide 17 - Quizvraag
Is dit humus of organische stof?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Video
Wat is geen voordeel van organische stof in de bodem
A
waterberging en vochtlevering
B
voedsel voor bodemleven en CO2 vastlegging
C
direct en indirect een goede bodemstructuur
D
verarmt de grond
Slide 20 - Quizvraag
Wat geeft de koolstof / stikstof (C/N) verhouding aan?
A
verhouding tussen calcium en natrium
B
verhouding tussen koolstof en energie
C
verhouding tussen kalk en nitraat
Slide 21 - Quizvraag
Wat zegt de kleur van de grond over het organische stof percentage?
A
hoe donkerder, hoe meer organische stof
B
hoe donkerder, hoe minder organische stof
Slide 22 - Quizvraag
Welke bodemsoort is het makkelijkst bewerkbaar?
Slide 23 - Open vraag
Noem 4 bodemsoorten
Slide 24 - Open vraag
Waar zorgt bekalken voor?
A
Verhogen zuurgraad van de grond
B
Verlagen zuurgraad van de grond
C
Als er wordt gezaaid gaat het sneller kiemen
Slide 25 - Quizvraag
In welke eenheid wordt de zuurgraad van de bodem aangegeven?