In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H5 - Rondkomen
Slide 1 - Tekstslide
Welke aankoop heeft prioriteit? Je kunt je geld maar één keer uitgeven.
A
een quarter pounder
B
een blikje energy drink
C
een nieuw paar sneakers
D
boodschappen voor het avondeten
Slide 2 - Quizvraag
Bij welke uitgaven hoort het aanschaffen van een nieuwe tv?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 3 - Quizvraag
Bij welke uitgaven hoort het kopen van een kopje koffie voor jezelf?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke uitgaven horen levensmiddelen zoals boodschappen voor de week?
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 5 - Quizvraag
A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen
Slide 6 - Quizvraag
A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen
Slide 7 - Quizvraag
A
duurzame gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noem je het als je een bedrijf toestemming geeft om bijv. voor je abonnement elke maand automatisch geld van je bankrekening af te halen? Noteer één begrip.
Slide 9 - Open vraag
Leg uit wat vaste lasten zijn en geef een voorbeeld.
Slide 10 - Open vraag
Hendrik Jan Willem wil nieuwe schoenen kopen. Hij krijgt per maand 10 euro zakgeld. De schoenen kosten 85 euro. Hoeveel maanden moet hij sparen?
Slide 11 - Open vraag
Je hebt de volgende budgetten: - Vaste lasten 800 euro - Huishoudelijke uitgaven 400 euro - Persoonlijke uitgaven 100 euro - Incidentele uitgaven 300 euro
Verlaag het budget voor vaste lasten met 200 euro. Wat wordt het nieuwe budget?