Zintuigen les 1

ZINTUIGEN
Hoofdstuk 10
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

ZINTUIGEN
Hoofdstuk 10

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Aanwezigheidscheck
  • Materiaal
  • Examenopgaven bespreken (boek)
  • Introductie nieuw thema 'zintuigen'
  • Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag
1. Je leert je kennis over thema regeling toe te passen op examenopgaven

2. Je leert de werking van zintuigen te beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenopgaven regeling
Inloggen lessonUp

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens het koken raakt Anne per ongeluk een hete pan. Als reactie trekt ze onbewust haar hand terug.


1. Welke drie samenwerkende orgaanstelsels worden bedoeld?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2
Leg uit op welke manier deze drie orgaanstelsels samenwerken.
Zintuigenstelsel vangt de prikkel op waarna deze een signaal (impuls) stuurt naar het zenuwstelsel. 

Het zenuwstelsel stuurt een nieuw signaal naar het spierstelsel, waarna er een beweging tot stand komt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3. De hypofyse produceert hormonen. Waar bevindt de hypofyse zich?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de hals
D
in het hoofd

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Welk van deze hormonen, adrenaline, glucagon of groeihormoon wordt wel door de hypofyse geproduceerd?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. In afbeelding 2 zie je enkele hormoonklieren in het lichaam van een man. Welke letter geeft een hormoonklier aan die adrenaline maakt?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Welk orgaan geeft als reactie op adrenaline glucose aan het bloed af?
A
De alvleesklier
B
De lever
C
De maag
D
De nier

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. waarom is het nodig dat er meer glucose in het bloed komt als iemand schrikt.
Je schrikt                  Je hersenen registeren angst en stuurt een signaal naar de bijnier                   adrenaline komt vrij.

Adrenaline verhoogt de stofwisseling (verbranding)                  de hartslag en ademhaling gaan sneller                   voor een snellere verbranding is meer glucose nodig om te verbranden. 

Glucose wordt vrijgemaakt uit de spier- en levercellen door __________________

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. De gehoorzenuw geleidt impulsen naar het zenuwstelsel. Door welke uitlopers gaan deze impulsen?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
schakelcellen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 12
Grafiek

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

14. Welke letter geeft in afbeelding 4 een bewegingszenuwcel aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

16. Welke letter in afbeelding 5 geeft aan waar in het centrale zenuwstelsel je bewust van het geluid wordt?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D
Letter T

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De samenvattingspagina
Thema 10
Elke les gebruik je een nieuw blad.

Vandaag
onderwerp: Zintuigen
Datum: 14-10-2024

Maak korte notities... schrijf niet letterlijk alles over!

4 dia's 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de werking van de zintuigen beschrijven


Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.

Prikkels worden door een zintuig omgezet in impulsen (elektrische signalen). 

De impulsen gaan naar de grote hersenen. Daar word je je bewust van de prikkel: je neemt waar. 
Dia 1 van 4

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
Een prikkel moet een drempelwaarde halen om waargenomen te worden

Bitter heeft de laagste drempelwaarde. Zoet de hoogste.

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt = de drempelwaarde
Dia 2 van 4

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkels 
Zintuigencellen hebben een specifieke (adequate) prikkel waarop ze reageren.

oor --> adequate prikkel = geluid
oog --> adequate prikkel = licht

Ze kunnen ook niet adequate prikkels waarnemen maar de drempelwaarde is dan hoger.

sterretjes zien bij een harde klap
Dia 3 van 4

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenning en motivatie
- Gewenning
Wanneer een zintuigcel langere tijd dezelfde prikkels ontvangt, worden er minder impulsen afgegeven.

- Motivatie
Met aandacht waarnemen

Dia 4 van 4

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk KB

werkboek
wat weet je al blz. 176
opdracht 1 t/m 3


vanaf blz. 179
opdracht 1 & 2 + 5
(maak 5 in je map)


Maakwerk BB

werkboek
wat weet je al blz. 176
opdracht 1 t/m 3



vanaf blz. 179
opdracht 1 & 2




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
Zenuwstelsel bestaat uit:
- Zenuwen
- Hersenen & hersenstam
- Ruggenmerg

Centraal zenuwstelsel
- Hersenen & hersenstam
- Ruggenmerg

Het zenuwstelsel verwerkt alles wat er om je heen gebeurd en zorgt er voor dat je kunt reageren door spieren en klieren aan te sturen.
Dia 1 van 5

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning komende 
3 weken
Bijles planten (schrift)
Woensdag 1 november 13.15 uur (6)
Woensdag 8 november 13.15 uur (6)

Leren voor het PTA 
hoofdstuk Planten (8 KB) (7 BB)
Basisstof 1 t/m 6
Blauwe woorden kennen!

30/10
Zintuigen Basisstof 1/2
31/10
examenopgaven regeling af hebben! Zie som!
Zintuigen basisstof 2
1/11
Zintuigen basisstof 3/4
6/11
Zintuigen basisstof 4/5
7/11
Zintuigen basisstof 5/6
8/11
Zintuigen afsluitende opdracht
13/11
planten herhaling
14/11
planten herhaling
15/11
Toetsweek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen van deze les
BB/KB
1. Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
2. Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.
3. Je kunt aangeven waar het gehoorzintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.
4. Je kunt aangeven waar het evenwichtszintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.

KB
1. Je kunt uitleggen wat adequate prikkels zijn van de gezichtszintuigen, gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen.
2.Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de werking van de zintuigen beschrijven
Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen
In zintuigcellen ontstaan impulsen

De impulsen  ('seintjes') gaan naar de hersenen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt  = de drempelwaarde


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkels

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkels 
Zintuigencellen hebben dus een specifieke (adequate) prikkel waarop ze reageren.

Ze kunnen ook niet adequate prikkels waarnemen maar de drempelwaarde is dan hoger.

sterretjes zien bij een harde klap

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenning en motivatie
- Gewenning
Wanneer een zintuigcel langere tijd dezelfde prikkels ontvangt, worden er minder impulsen afgegeven.

- Motivatie
Met aandacht waarnemen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2
10 zintuigen van de mens

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen van deze les
BB/KB
1. Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
2. Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.
3. Je kunt aangeven waar het gehoorzintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.
4. Je kunt aangeven waar het evenwichtszintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.

KB
1. Je kunt uitleggen wat adequate prikkels zijn van de gezichtszintuigen, gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen.
2.Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk KB

werkboek
blz. 180
opdracht 2

In je schrift maken
blz. 181
opdracht 4 - 5 en 6a


Maakwerk BB

werkboek
vanaf blz. 193
opdracht 1 t/m 3 + 6a


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezichtszintuig
In je oog ligt het gezichtszintuig

Licht valt op het netvlies, hier liggen de zintuigcellen

zintuigencellen zetten de prikkels om in impulsen.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gehoorzintuig
In je oor ligt het gehoorzintuig

Geluid zijn trillingen die worden opgevangen door het trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis (gehoorzenuw)

Gehoorzenuw zet de prikkels om in impulsen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen in je huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.
Pijnpunten nemen pijn waar

Slide 39 - Tekstslide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
Huid
Drukzintuigen - Lager in de huid.

Tastzintuigen - Soms veel, soms weinig.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het reukzintuig
Bedekt met neusslijmvlies
Boven in de neusholte de reukzintuigcellen met reukharen

Geur is de prikkel

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smaakzintuigen
Vijf smaakzintuigen

Zoet
Zout
Bitter 
Zuur
Umami (hartig)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smaakzintuig
over je tong lopen fijne                 In de groefjes liggen                  smaakknopjes
groefjes                                              smaakknopjes                   bevatten smaakzintuigcellen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies