kgt 1 - chapitre 5 - bron D passé composé

Tu as quel âge?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tu as quel âge?

Slide 1 - Open vraag

Tu as passé un bon week-end?
- Oui, ...

Slide 2 - Open vraag

C'est qui, Simon?
(Dat is mijn vriend.)

Slide 3 - Open vraag

Traduisez en néerlandais.
1. Ton frère est comment?
2. Mon frère a les cheveux bruns.

Slide 4 - Open vraag

OVERHORING VOCA E

Slide 5 - Tekstslide

Choisis la bonne traduction.

le frère
A
de zus
B
de broer
C
de ogen
D
grijs

Slide 6 - Quizvraag

Choisis la bonne traduction.

je vois
A
de zus
B
ik zie
C
de ogen
D
grijs

Slide 7 - Quizvraag

Choisis la bonne traduction.

la soeur
A
de zus
B
ik zie
C
de ogen
D
grijs

Slide 8 - Quizvraag

Choisis la bonne traduction.

les cheveux
A
de bril
B
het haar
C
de ogen
D
grijs

Slide 9 - Quizvraag

Choisis la bonne traduction.

les yeux
A
de bril
B
klein
C
de ogen
D
grijs

Slide 10 - Quizvraag

Choisis la bonne traduction.

petit
A
de bril
B
klein
C
de ogen
D
grijs

Slide 11 - Quizvraag

Bleu(e)
Jaune
Brun(e)
Rouge
Vert(e)
Rose
Blanc(he)
Noir(e)
Orange
Violet(te)
Gris(e)

Slide 12 - Sleepvraag

Le passé composé
Pak je boek op bladzijde 24

Slide 13 - Tekstslide

HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
LE PASSÉ COMPOSÉ
J'ai mangé une pizza.
Tu as fait du foot hier?
Nous avons été au Maroc.
Le passé composé is een werkwoordstijd wat aangeeft dat iets in het verleden is gebeurd.

Slide 14 - Tekstslide

Een hulpwerkwoord

avoir = hebben
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Een voltooid deelwoord


parlé
mangé
etc.
Passé composé bestaat uit...

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maak je de 'passé composé'?
Onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Tu as mangé des crêpes?
Nous avons loué un appartement.
Elle a parlé au prof.

voltooid deelwoord: hele werkwoord - r + é
parler - parlé

Slide 16 - Tekstslide

Het werkwoord avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 17 - Sleepvraag

Le présent (nu)
Le passé composé
Je vais à la plage.
Nous avons regardé un film.
Tu as fait du ski.
Ma mère aime le chocolat!
Je suis allé à l'école.
Tu es parti en vacances?

Slide 18 - Sleepvraag

Les nombres jusq'à 100

Slide 19 - Tekstslide

trente-cinq
quarante-quatre
vingt-neuf
trente-neuf
vingt-deux
quarante et un

Slide 20 - Sleepvraag

Zet de getallen in de juiste volgorde van klein naar groot : 
sept
dix-sept
seize
trente-quatre
quarante-trois
soixante-deux
soixante-six
soixante-dix
cinquante-six

Slide 21 - Sleepvraag