2T Verkleinwoorden les 2

OPSTARTEN
Log in met een herkenbare naam
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OPSTARTEN
Log in met een herkenbare naam

Slide 1 - Tekstslide

Omdat de vorige zo'n succes was, een nieuw gedicht:

Misschien zit je lekker op school
Misschien zit je lekker thuis
...
...
timer
1:30

Slide 2 - Open vraag

Vooraf
Thuiszitters: stel vragen via de chat!
De quizdingen doen we samen. Wanneer we opdrachten gaan maken mag je uit de les. 
Als je de opdrachten meteen maakt, heb je verder geen hw.

Leerlingen op school: plan is om opdrachten te maken en te bespreken, zodat er geen hw is.

Volgende les: feedback geven verhalen

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Samen een zin ontleden

Herhalen uitleg verkleinwoorden

Over het huiswerk

Laatste quizvraag

opdrachten maken

afronden

Slide 4 - Tekstslide

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen. 

Eerste stap?

Slide 5 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

pv:
timer
0:30
A
hebben
B
hebben gekregen
C
hebben les gekregen
D
hebben leerlingen van niet-examenklassen weer op school les gekregen

Slide 6 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen. 

En dan?


Slide 7 - Tekstslide

Wat is juist?

a. Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen.

b. Sinds / afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen.

c. Sinds / afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les gekregen.

d. Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen op school / les / gekregen.


timer
0:30
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 8 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 

En dan?


Slide 9 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

ow:
timer
0:30
A
maandag
B
les
C
leerlingen
D
leerlingen van niet-examenklassen

Slide 10 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 
ow: leerlingen van niet-examenklassen

...


Slide 11 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

wg:
timer
0:30
A
hebben
B
hebben gekregen
C
hebben les gekregen
D
hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen

Slide 12 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 
ow: leerlingen van niet-examenklassen
wg: hebben gekregen
...


Slide 13 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

lv:
timer
0:30
A
Sinds afgelopen maandag
B
leerlingen
C
les
D
op school les

Slide 14 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 
ow: leerlingen van niet-examenklassen
wg: hebben gekregen
lv: les
...


Slide 15 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

mv:
timer
0:30
A
Sinds afgelopen maandag
B
op school
C
school
D
x

Slide 16 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 
ow: leerlingen van niet-examenklassen
wg: hebben gekregen
lv: les
mv: x
...


Slide 17 - Tekstslide

Sinds afgelopen maandag hebben leerlingen van niet-examenklassen op school les gekregen.

bwb
timer
0:30
A
Sinds afgelopen maandag
B
op school
C
X

Slide 18 - Quizvraag

Samen een zin ontleden
Sinds afgelopen maandag / hebben / leerlingen van niet-examenklassen / op school / les / gekregen. 
ow: leerlingen van niet-examenklassen
wg: hebben gekregen
lv: les
mv: x
bwb: sinds afgelopen maandag
bwb: op school


Slide 19 - Tekstslide

Herhalen uitleg verkleinwoorden
toetje
dutje
bedrijfsuitje
etentje
koopje
poffertje

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van
pad?
timer
0:30
A
padje
B
paadje
C
paatje
D
pattie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
beweging?
timer
0:30
A
bewegingkje
B
bewegingje
C
bewegingetje
D
beweginkje

Slide 22 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Van zelfstandig naamwoorden kun je verkleinwoorden maken. 


het pad - het paadje
de beweging - het beweginkje

Slide 23 - Tekstslide

Verkleinwoorden
De meeste verkleinwoorden maak je door -je achter het zelfstandig naamwoord te zetten
huis - huisje
kind - kindje
stok - stokje

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van bol?
timer
0:30
A
bolje
B
boltje
C
bolletje
D
hol

Slide 25 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Soms moet je ook nog iets anders veranderen!

stoel - stoeltje
schoen - schoentje
boom - boompje
scherm - schermpje
ketting - kettinkje
auto - autootje
stem - stemmetje
man - mannetje
ring - ringetje

Voor de meeste gevallen geldt: je schrijft wat je hoort.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van
cliché?
timer
0:30
A
clichétje
B
clicheetje
C
clichéetje
D
clichtje

Slide 27 - Quizvraag

Let op de woorden die op een klinker eindigen 

paraplu - parapluutje
café - cafeetje

Let ook op korte klanken, die worden in het verkleinwoord soms lang:
blad, blaadje
glas, glaasje

Slide 28 - Tekstslide

Samenvatting
Van zelfstandig naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Meestal plak je -je achter het woord. 
pet - petje

Soms moet je meer letters toevoegen (schrijf het zoals je het hoort).
kam - kammetje

Bij woorden die op een lange enkele klinker eindigen verleng je de klinker. 
auto - autootje
let op: baby - baby'tje en tosti - tostietje

Slide 29 - Tekstslide

Over het huiswerk

Slide 30 - Tekstslide

Laatste quizvraag!

Slide 31 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van ijs?
timer
0:30
A
ijsje
B
ijstje
C
ijsie
D
geen verkleinwoord (bro)

Slide 32 - Quizvraag

ijs
ijsje
HUH?!

Slide 33 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Maak van Taalverzorging H5 opdracht 4, 5 en 6 helemaal. 
thuis: via NN-online
in de klas: in je schrift
huiswerk voor vrijdag!

Thuiswerkers: jullie mogen uit de les (jullie mogen ook blijven). 

Klaar? Maak de startopdracht en opdracht 1 van H5 Woordenschat
10/15min dan gaan we de antwoorden bespreken. 

Slide 34 - Tekstslide

Afronden

Slide 35 - Tekstslide

Nog eentje dan

De les is af
De les is om
...
...
timer
1:30

Slide 36 - Open vraag