2 4VMA Fictie les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Fictie 5.1 Introductie

Doel van deze les:

• Wat het belang van fictie lezen is;
• Hoe jouw leesgedrag is:
• Hoe en wanneer fictie getoetst wordt.

Jouw leesvoorkeur

• Dikte van het boek
• Schrijver
• Genre
• Kaft
• Onderwerp
  

Lezen tekst 1 en samen maken 1 en 2

Opbrengst lezen :

• Inlevingsvermogen
• Woordenschat en taalvaardigheid groeien
• Goede lezers vinden makkelijker een baan
• Krijgen een hoger salaris
• Hebben betere uitzichten op een succesvolle loopbaan

Uitleg fictiedossier klas 4

Klas 3:

- De jongen op de berg

- Boek 1 

- Boek 2

Klas 4:

- Kinderjaren

- Boek 3

- Boek 4

Over de hiervoor genoemde boeken leg je een mondeling examen af (SE5 - 20%).

Je fictiedossier dient op orde te zijn, anders mag je niet meedoen aan het examen.

Afspraken rondom te laat inleveren, plagiaat etc.

Discussie en boekbespreking tellen mee in de beoordeling.

Uitleg fictiedossier klas 4

Klas 3:

- De jongen op de berg

- Boek 1 

- Boek 2

Klas 4:

- Kinderjaren

- Boek 3

- Boek 4

Eisen:

- 1 jeugdboek / young adult

- 1 vertaling

- 1 vrije keuze

- Elke schrijver mag maar één keer.

Alle andere boeken dienen volwassenliteratuur uit de mediatheek te zijn!

Begin op tijd met lezen!

Stil werken

Maken opdracht 3 t/m 7 (blz. 34 t/m 36)

Niet af binnen de tijd? Dan komt dit bij je huiswerk!

5.2 Smaak en kwaliteit

Hoe ontwikkelt leessmaak zich? (5)

• leeservaring
• leesvaardigheid
• veranderde kennis en interesse
• leeftijd
• levenservaring

Bedoeling van fictie?(5)

• De lezer mee laten leven met de personages;
• De lezer laten nadenken over zichzelf of over de wereld en de mensen om hem heen;
• De lezer laten nadenken over het onderwerp van het boek;
• De lezer laten genieten van de manier van schrijven;
• De lezer afleiding geven en zich laten ontspannen. 

Kwaliteit van fictie

• Vernieuwende aspecten;
• Doordachte opbouw;
• Genuanceerde karakterbeschrijving van de personages;
• Een goede schrijfstijl; 
• Een bekende uitgeverij.

Huiswerk

Maak eerst de vorige opdrachten af (als je die nog niet af had).

5.1 maken opdr.  3 t/m 7 (blz. 34 t/m 36) 

5.2 maken opdr. 6, 7, 8 en 9.