Op welke manier wordt de tekst in alinea 1 ingeleid? De tekst wordt vooral ingeleid door
A
de aandacht te trekken met een pakkend detail.
B
de mening van de schrijver weer te geven.
C
een samenvatting van de rest van de tekst te geven.
D
het introduceren van een deskundige.
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Op welke manier wordt de tekst in alinea 1 ingeleid? De tekst wordt vooral ingeleid door
A
de aandacht te trekken met een pakkend detail.
B
de mening van de schrijver weer te geven.
C
een samenvatting van de rest van de tekst te geven.
D
het introduceren van een deskundige.
Slide 1 - Quizvraag
Tuinslakken zijn niet altijd populair, omdat mensen denken dat de tuinslak al hun planten opeet. Toch klopt dit niet. Geef twee redenen uit alinea 3 waarom dit niet klopt.
Slide 2 - Open vraag
De alinea’s 2 tot en met 9 vormen het middenstuk van deze tekst. Je kunt dit middenstuk verdelen in twee verschillende delen: deel 1: Kenmerkende eigenschappen van de tuinslak deel 2: Onderzoek doen met behulp van de tuinslak Bij welke alinea begint deel 2?
Slide 3 - Open vraag
“Tuinslakken zijn hermafrodiet (…)” (regel 34) Wat is de belangrijkste reden dat juist de tuinslak hermafrodiet is?
Slide 4 - Open vraag
Het slakkenhuis beschermt de slak ook tegen oververhitting (alinea 5). In welke alinea komt deze oververhitting ook ter sprake?
Slide 5 - Open vraag
Onderzoeker Menno Schilthuizen vindt de tuinslak het ideale dier om de evolutie mee te bestuderen. Hiervoor geeft hij in alinea 6 vijf verschillende redenen. Noteer deze vijf redenen
Slide 6 - Open vraag
Schilthuizen doet onderzoek naar slakken in bossen en slakken in graslanden. Wat zijn de kenmerken van deze slakken?
Slide 7 - Open vraag
Noem twee redenen waarom huisjes van tuinslakken van kleur verschillen.
Slide 8 - Open vraag
Waarom waren juist de nieuwe Nederlandse polders de ideale plek om te meten hoe snel slakken precies van kleur veranderen?
A
Omdat het gebied droog genoeg is voor slakken om in te leven
B
Omdat in de polders zowel bos als grasland voorkomt.
C
omdat je vrij precies weet hoe lang slakken al in dat gebied leven.
D
omdat slakken in eerste instantie niet in die polder voorkwamen.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste functie van alinea 10?
A
het geven van een aanbeveling
B
het geven van een conclusie
C
het geven van een samenvatting
D
het geven van een toekomstverwachting
Slide 10 - Quizvraag
Hoe kun je de hoofdgedachte van deze tekst het beste weergeven?
A
A Tuinslakken dragen hun eigen ontwikkelingsgeschiedenis al eeuwen met zich mee.
B
Tuinslakken weten zich, ondanks het hoge tempo waarin veranderingen plaatsvinden, aan te passen aan het milieu.
C
Tuinslakken zijn bijzondere dieren die door hun kenmerken ideaal zijn om de evolutie mee te bestuderen.
D
Tuinslakken zijn niet populair onder veel mensen, maar hebben wel nuttige eigenschappen.