Th5, B1: Genotype en fenotype

1 / 25
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Planning
- Bespreken proefwerk
- Start thema 5: Erfelijkheid

Slide 2 - Tekstslide

B1: Genotype en fenotype
Th5: Erfelijkheid

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat deze basisstof over?
Erfelijke informatie
Genotype
Fenotype

Slide 4 - Tekstslide

Doelstelling
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Je lichaam is opgebouwd uit cellen. Alle cellen hebben een celkern met daarin de informatie voor je erfelijke eigenschappen. Die informatie heb je gekregen van je ouders.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Hoe komt het dat jij er uit ziet zoals jij bent?

Slide 7 - Open vraag

Komen alle eigenschappen de jij van je ouders hebt gekregen ook tevoorschijn in je uiterlijk?
JA
NEE
Geen idee

Slide 8 - Poll

Is karakter ook erfelijk? Waarom wel of waarom niet?

Slide 9 - Open vraag

Opdracht
Lees basisstof 1 en maak een samenvatting waarin de doelstellingen in terug komen
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Ben je klaar? Dan ga je je samenvatting vergelijken met je buurtje
Weer klaar? dan ga je basisstof 1 maken

Slide 10 - Tekstslide

Celdeling

Doel: Vorming van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel


Eerst deelt de kern daarna de cel


De chromosomen worden gekopieerd, dus de dochtercellen hebben dezelfde erfelijke informatie als de moedercel

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Chromosomen

Chromosomen zijn dunne 'draden' in elke celkern

  • DNA --> erfelijke eigenschappen
  • Elke celkern bevat alle informatie voor alle erfelijke eigenschappen


Elk organisme heeft een vast aantal chromosomen


Slide 13 - Tekstslide

Cromosomen

In elke lichaamscel komen chromosomen in paren voor

  • de 2 chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk
  • elke lichaamscel bij de mens heeft 23 paar chromosomen


In een geslachtscel komen de chromosomen, enkelvoudig voor

  • elke geslachtscel heeft 23 chromosomen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Genotype

Genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme

  • Deze informatie ligt in de chromosomen in de kern van elke lichaamscel
  • Het genotype is het geheel aan genen dat in een celkern aanwezig is
  • Het genotype van een organisme ligt vast op het moment van bevruchting
  • Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft. De andere genen zijn niet actief. Welke genen actief zijn, hangt af van de plaats in het lichaam waar de cel zich bevindt

Slide 19 - Tekstslide

Fenotype

Fenotype: Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype. Bij het fenotype horen zichtbare eigenschappen, zoals de oogkleur. Maar er horen ook eigenschappen bij die je niet kunt zien, zoals je bloeddruk of de bouw van je spiercellen.

  • Het fenotype komt tot stand door genotype, je leefstijl en door invloeden van het milieu (buiten het organisme)

Slide 20 - Tekstslide

Fenotype is verandert
Genotype niet

Slide 21 - Tekstslide

Gen

Een deel van een chromosoom dat de informatie bevat van één erfelijke eigenschap

  • 1 chromosoom bevat vele genen
  • in lichaamscelen komen de genen in paren voor, dus 2 genen zijn verantoordelijk voor 1 erfelijke eigenschap
  • In geslachtscellen komen de genen enkelvoudig voor, dus 1 gen wordt doorgegeven naar de volgende generatie

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het fenotype van deze mensen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

En dan nu....

Huiswerk:

Maken tm B1

Leren tm B1

Slide 25 - Tekstslide