Maandag middag les maak een rap

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goedemiddag
Hoe gaat het met jullie?

Ik ben verkouden

Hebben jullie het dictee gemaakt op woensdag?




Slide 2 - Tekstslide

Welke dag is het vandaag
A
Maandag
B
Woensdag
C
Dinsdag
D
Donderdag

Slide 3 - Quizvraag

Welke maand hebben wij nu?

Slide 4 - Open vraag

Welk jaar hebben wij nu?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de datum van vandaag?

Slide 6 - Open vraag

Wat gaan we doen?
Schrijfoefening

Taalcompleet/computer


Slide 7 - Tekstslide

Wat heb je gedaan in het weekend?

Slide 8 - Woordweb

Vorige week hebben we een gedicht gemaakt. Wat is een gedicht?

Slide 9 - Open vraag

Deze week maken wij een gedicht, een rap.
Wat is een rap?

Slide 10 - Open vraag

Een rap...............

Slide 11 - Tekstslide

Wat is rijmen?

Slide 12 - Open vraag

Wat rijmt op stom?
A
stip
B
krom
C
boom
D
stoep

Slide 13 - Quizvraag

Wat rijmt op werk?
A
breng
B
pop
C
woon
D
sterk

Slide 14 - Quizvraag

Wat rijmt op lief?
A
dief
B
loof
C
staaf
D
liep

Slide 15 - Quizvraag

Wat rijmt op alleen?
A
boom
B
samen
C
gemeen
D
been

Slide 16 - Quizvraag

Welke zinnen rijmen?
Blijf altijd bij mij

Doe niet zo gemeen
Je benen staan zo krom.
Ik denk dat je mij haat.
Laat me niet alleen.
Ik zie je in de straat.
Een roos is zo mooi als jij.
Ik vind jou echt stom.

Slide 17 - Sleepvraag

Schrijf de zinnen over en zoek het rijmwoord?

Slide 18 - Tekstslide

Maak een eigen rap:
Bedenk een thema.
Maak zinnen.
Laat de zinnen rijmen.

Slide 19 - Tekstslide

Klaar?
Laat je rap horen?
Als je wil.........

Slide 20 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
Naar de computer: Aya, Hassan, Freeselam, Feven, Dirk en Mexson

Naar de computer of met Mevrouw: Rahaset

Met Mevrouw de Roos: Zikrullah, Anwar

Slide 21 - Tekstslide

Maak een zin?

Kijk naar de volgorde:


Wie of wat- 1e werkwoord-tijd-wie of wat-plaats- (2e werkwoord)

Slide 22 - Tekstslide

Wie of wat- 1e werkwoord-tijd-wie of wat-plaats- (2e werkwoord)

Slide 23 - Woordweb

Ga aan het werk.
Maak 1.1 Zikrullah heeft dit al klaar.
Maak 1.2 Zikrullah heeft dit ook al klaar.
Maak 1.3 
Maak 1.4
Morgen gaan jullie op de computer

Slide 24 - Tekstslide