De schrijver van een tekst hangt
woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Dit noem je
tekstverbanden.
Je kent al:
- Chronologisch verband: eerst, toen, daarna, vervolgens
- Opsommend verband: ten eerste (etc.), ook, ten slotte, en
- Tegenstellend verband: maar, daarentegen, echter, integendeel, toch
- Toelichtend verband: bijvoorbeeld, zoals, neem nou