Karel de Grote en zijn opvolgers konden het land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Slide 21 - Tekstslide
Leenstelsel
=
Systeem waarbij een heer stukken land aan leenmannen uitleende, in ruil voor hun trouw en steun.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 24 - Tekstslide
Het leven op een domein
Het gebied dat de leenaman mocht besturen namens de koning heette een domein
Het domein werd bestuurd door een edelman, een bisschop of een klooster
90% van de bevolking werkte op het domein als vrije boer of horige
Slide 25 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 26 - Tekstslide
Hofstelsel
Boeren
Slide 27 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren
Slide 28 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
Boeren
Slide 29 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
Boeren
Slide 30 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
Deel van oogst
Herendiensten
Horigen
Slide 31 - Tekstslide
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.