In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Middeleeuwen
Slide 1 - Tekstslide
Welke naam hoort er bij tijdvak 3?
A
Grieken en Romeinen
B
Jagers en Boeren
C
Monniken en Ridders
D
Steden en Staten
Slide 2 - Quizvraag
Welke jaartallen horen er bij tijdvak 3?
A
500 V Chr. - 1000 N. Chr.
B
500 N. Chr. - 1000 N. Chr.
C
500 N. Chr. - 1000 V. Chr.
Slide 3 - Quizvraag
Welke periode hoort bij dit hoofdstuk?
A
Middeleeuwen
B
Oudheid
C
Prehistorie
D
Moderne Tijd
Slide 4 - Quizvraag
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 5 - Tekstslide
Tijdens het Romeinse Rijk?
Slide 6 - Tekstslide
Tijdens het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger
Slide 7 - Tekstslide
Na het Romeinse Rijk?
Landbouw
Steden
Bestuur
Leger
Slide 8 - Tekstslide
Na het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger
Slide 9 - Tekstslide
Het Frankische Rijk
751-870
Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Het leenstelsel
Karel de Grote en zijn opvolgers konden het land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Slide 12 - Tekstslide
Leenstelsel
=
Systeem waarbij een heer stukken land aan leenmannen uitleende, in ruil voor hun trouw en steun.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat was het leenstelsel?
A
Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan horigen
B
Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
C
Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
D
Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn ridders
Slide 15 - Quizvraag
Wat was een nadeel van het leenstelsel?
A
Hertogen en graven begonnen het gebied als hun eigen bezit te zien.
B
De koning kon niet precies weten wat er overal gebeurde.
C
De eed van trouw was niet betrouwbaar.
D
Het gezag en het gebied van een leenman werd erfelijk.
Slide 16 - Quizvraag
De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman
D
vazal
Slide 17 - Quizvraag
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 18 - Tekstslide
Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw
Slide 19 - Sleepvraag
Het leven op een domein
Het gebied dat de leenaman mocht besturen namens de koning heette een domein
Het domein werd bestuurd door een edelman, een bisschop of een klooster
90% van de bevolking werkte op het domein als vrije boer of horige
Slide 20 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 21 - Tekstslide
Hofstelsel
Boeren
Slide 22 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren
Slide 23 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
Boeren
Slide 24 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
Boeren
Slide 25 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
Deel van oogst
Herendiensten
Horigen
Slide 26 - Tekstslide
Wat hoort niet bij het hofstelsel?
Bij het hofstelsel.....
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd
Slide 27 - Quizvraag
In het hofstelsel:
timer
0:20
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 29 - Quizvraag
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout? De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout
Slide 30 - Quizvraag
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout? Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout
Slide 31 - Quizvraag
Feodalisme / leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Herediensten
Politiek
Leenheer
Trouw / macht
Vrije boeren
Slide 32 - Sleepvraag
Het drieslagstelsel is
A
een systeem voor de akkerbouw
B
een systeem voor het lenen van land
C
een economisch systeem
Slide 33 - Quizvraag
Wat was het drieslagstelsel?
A
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van twee stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
B
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van zoveel mogelijk stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.
C
Een landbouw methode waarbij gebruik wordt gemaakt van drie stukken landbouwgrond waarvan er 1 braak ligt.