V3- K1 Paragraf D: Lesen

H3 - Woche 38 - Stunde 1
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 - Woche 38 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Klaarleggen bij binnenkomst
  1. Boek Neue Kontakte VWO3 A  
  2. Schrift
  3. Pen

iPad (e.d.) blijft in de tas!

Slide 2 - Tekstslide

Planung

Wochenaufgaben überprüfen 

Lesen: Stadtmensch oder Landei + Aufgabe 16, 17            






Doelen

Je kunt de woorden over het thema 'omgeving' actief gebruiken.

Je kunt de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten op een website.





    Slide 3 - Tekstslide

    Wochenaufgaben checken
    Was: Notiere dein Namen auf dem Zettel und übersetze die Wörter auf 
               Deutsch. Achte auf Großbuchstaben und Artikelwörter (lidwoorden). 
    Zeit: 10 Minuten

    Slide 4 - Tekstslide

    Besprechen: Lernliste D DU-NL (S.49)

    Slide 5 - Tekstslide

    Es scheint, dass so ziemlich jeder eine Meinung zum Thema „Stadt vs. Land“ hat. Es gibt die, die gerne auf dem Land leben. Es gibt die Großstadt-Fans, die der Lärm immer wieder mal nervt, die aber die vielen Möglichkeiten für kein Geld der Welt eintauschen würden. 
    übersetze die fettgeruckten Wörter. 

    Slide 6 - Tekstslide

    Lesen: Stadtmensch oder Landei
    --> Paragraf D: Lesen Aufgabe 16, 17 (S. 22- 24)
    Gemeinsam: Aufgabe 16
    • Text besprechen: Lay-out, Titel, Bilder 
    • Frage 1 - 7  lesen, wichtige Wörter unterstreichen, 

    Selbstständig: Text lesen + Aufgabe 16, 17  
    Hulpmiddel: Woordenboek D-N
    Zeit: 20 Minuten, danach besprechen
    Klaar = Lernen Lernliste B (NL-DU) & D (DU-NL) = HUISWERK


    Slide 7 - Tekstslide

    Nächste Stunde
     

    Grammatik: haben & sein in de verleden tijd + Paragraf E: Aufgabe 14 - 19

      Blijf op je plek tot de leswisseling. 
      Schuif je stoel aan en zorg dat je het lokaal netjes en rustig verlaat. 

      Slide 8 - Tekstslide

      Bilde einen Satz mit:
       eiland - zee - mooi - er is/er zijn
      Bilde einen Satz mit:
      rivieren - in het noorden - koud. 
      Bilde einen Satz mit:
      het bos - de zon schijnt - wandelen 

      Slide 9 - Tekstslide

      Bilde einen Satz mit:
      In de Bergen - sneeuw - in de winter - er is/ er zijn
      --> www. quizelt.live --> Melde dich an

      Slide 10 - Tekstslide