Spiervezels- bestaat uit spiercellen; hieruit is een spier opgebouwd, als spiervezels samtrekken, trekt de spier samen.
Spierbundel- groepje spiervezels
Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten
Slide 7 - Tekstslide
Houd je hand op je bovenarm en buig je arm. Wat voel je dat er gebeurt?
Slide 8 - Open vraag
Wat gebeurt er met de dikte van een spier als de spier zich samentrekt?
Slide 9 - Open vraag
Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.
Slide 10 - Tekstslide
Spieren door heel je lichaam:
- om botten te bewegen
- in de organen, zoals huidspiertjes en spiertjes in de darmwand
Bekijk de video voor extra uitleg over de armbuig en strekspier (de antagonisten)
Pezen
Pezen:
- spier zit met pezen aan het bot vast. Pezen zijn de witte delen aan het einde van elke spier
- de aanhechtingsplaats is de plek waar de pees aan het bot vastzit
- een pees kan niet samentrekken
Een pees voelen:
- Voel met je vingers van de linkerhand aan de binnenkant van je elleboog
- Buig nu je je rechterarm
Spieren
Spieren:
Een spier kan zich samentrekken, dan wordt de spier korter en dikker. De spier trekt dan de botten waar de spier aan vastzit naar elkaar toe. Zo onstaat beweging.
Antagonisten
Twee spieren die een tegengesteld effect hebben. Om een deel van je lichaam te bewegen zijn altijd minstens 2 spieren nodig.
Armbuigspier
Armbuigspier (biceps):
Als deze zich samentrekt, wordt hij korter en dikker. De onderarm wordt dan omhoog getrokken.
Armstrekspier
Armstrekspier (triceps):
Als deze zich samentrekt wordt hij korter en dikker. De onderarm wordt dan gestrekt.
4
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Aan de slag
Huiswerk donderdag: 30-11
Paragraaf 2.3 :
opdracht 2 tm 9
klaar? ga vast aan de slag met 10, 11, 12
Inzicht? maak 13 ook
Ben je klaar? ga vast leren: biologiepagina.nl
of lessonup oefenen of begrippen leren
Slide 13 - Tekstslide
Hier zie je de binnenkamt van een gebogen been. Wat is wat?
A
B
C
D
gewricht
bot
spier
pees
Slide 14 - Sleepvraag
zet de namen van de spier in juiste volgorde van groot naar klein
A
spiervezel-spierbundel-spier
B
spier-spierbundel-spiervezel
C
spierbundel-spiervezel-spier
D
spiervezel-spier-spierbundel
Slide 15 - Quizvraag
Spier
Spierschede
Spiervezel
Pees
Bewegingszenuwcel
Spierbundel
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Video
Spieren
Een spier die samenspant wordt korter EN dikker
Slide 18 - Tekstslide
Hoe werkt een spier?
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..
Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag
2=gestrekt
B
1=omlaag
2=gebogen
C
1=omhoog
2=gebogen
D
1=omhoog
2=gestrekt
Slide 22 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht
buigt zich
B
het heupgewricht
strekt zich
C
het kniegewricht
buigt zich
D
het kniegewricht
strekt zich
Slide 23 - Quizvraag
Spieren kunnen samentrekken, pezen niet. Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Door spieren te trainen worden ze langer. Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Als kringspieren in de wand van de darm samentrekken, wordt de darm nauwer.
Slide 28 - Tekstslide
Leerdoelen 2.4 Blessures
Kun je uitleggen wat een blessure is en hoe deze kunnen ontstaan?
Kun je uitleggen wat een botblessure is en hoe deze behandeld wordt?
Kun je 2 typen gewrichtsblessures benoemen en vertellen hoe deze ontstaan en behandeld worden.
Kun je 4 soorten spierblessures benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan en behandeld worden?
Kun je 4 manieren benoemen om blessures te voorkomen?
Kun je uitleggen wat een goede lichaamshouding is?
Slide 29 - Tekstslide
Blessure: een beschadiging aan je botten, gewrichten en spieren.
Botblessure
Botbreuk: een bot is gebroken. Een arts opereert of zet de botstukken.
Gewrichtsblessures
Ontwrichting: Gewrichtsknobbel schiet uit de gewrichtskom.
Verstuiking/verzwikking: het gewrichtskapsel rekt te ver uit of scheurt in.
Slide 30 - Tekstslide
Spierblessures
Spierpijn: er blijven afvalstoffen in de spier achter.
Spierkneuzing: er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan.
Spierkramp: een spier trekt plotesling samen.
Spierscheuring/zweepslag: er ontstaat een scheurtje in de spier.
Slide 31 - Tekstslide
Ontwrichting
Slide 32 - Tekstslide
Botbreuk
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Huiswerk: lezen 98 tm 102
maken opdr 3 tm 15
Slide 35 - Tekstslide
Blessures voorkomen
Beschermende middelen
Intapen
Warming-up
Cooling-down
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Video
Lichaamshouding
De manier waarop je zit, staat en beweegt.
Fout tillen : met gebogen rug, kraakbeenschijven worden op een punt in elkaar gedrukt.