Onregelmatige w.w. (13-9)

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es...
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es...

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho?


  • ¡A trabajar!


  • Fin de la clase








  • ¿Nuestro objetivo? (5)
  •  ¿Qué sabemos? (10)
  •  Instrucción (10)
  •  ¡Practicar! (15)
  •  Evaluación (5) 

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Woordweb

¿Nuesto objetivo?
Ik kan in een winkel, bar en restaurant naar iets vragen en iets kopen.


  • Ik ken de werkwoorden “estar” en “querer” vervoegen en gebruiken.
estar
  • estoy
  • estás
  • está
  • estamos
  • estáis
  • están

Slide 4 - Tekstslide

¿Qué sabemos?
Extra oefening (-AR, -ER, -IR)
  1. Yo............................................(caminar) por el parque.
  2. Carlos................................................(comer) una pizza.
  3. Yo y Marta........................................(beber) un café.
  4. Tú y Nélida................................(escuchar) música.
  5. Mi padre y madre...............................(aprender) holandés.
  6. Ella..........................................(abrir) la puerta.
  7. María y Marta nunca.................................(bailar) el flamenco.
  8. Juan y Carlos.............................................(escribir) un correo electrónico.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Instrucción
Andere werkwoorden met een e-ie wisseling zijn: preferir (liever willen), entender (begrijpen), cerrar (sluiten), pensar (denken), empezar (beginnen). 
Je kunt aan een werkwoord niet zien of het een klinkerwisseling heeft. In de woordenlijst en in woordenboeken wordt het zo aangegeven: querer (ie).
¿Qué?
Om te zeggen wat je wilt of hoe je iets wilt gebruik je het werkwoord querer (willen of houden van).
¿Cómo?
Bij een aantal werkwoorden verandert de stamklinker [e] in [ie]. Dit gebeurt bij alle personen behalve bij nosotros en vosotros.
timer
10:00
tener = hebben
  • yo = tengo
  • tú= tienes
  • él..= tiene
  • nosotros = tenemos
  • vosotros = tenéis
  • ellos..= tienen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

¡Practicar!
  • ¿Qué? Material extra 1.5 (F en G)

  • ¿Cómo? En parejas

  • ¿Tiempo? Aprender vocabulario 1.1 hasta 1.9 (material extra)




timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué has aprendido?

Slide 9 - Woordweb

¿Qué tal la clase?
A
fatal
B
regular
C
bien
D
muy bien

Slide 10 - Quizvraag

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • Wat ging goed?

  • Wat kan verbeteren?



    Volgende les?
    13 september (2e uur)
    * Leer woordenschat 1.1 tot 1.9 (materiaal extra)

    Slide 11 - Tekstslide

    ¿Qué tal la clase?

    Slide 12 - Tekstslide