De werkwoorden (5-12)

¡Bienvenidos a la clase de español!


Hoy es...
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!


Hoy es...

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho?

  • ¡A trabajar!

  • Fin de la clase








  • Nuesto objetivo (5)
  • ¿Qué sabemos? (10)
  • Instrucción (5)
  • Practicar los verbos (20)
  • Evaluación (10)

Slide 2 - Tekstslide

Ejercicios 1.1 hasta 1.5
* ¿Haces los deberes todos los días?

* ¿Dónde estudias: en casa, en la biblioteca?

* ¿Dónde comes: en casa, en el instituto?

* ¿Con quién cenas: con tus padres, con tus amigos? 
¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Woordweb

¿Cuál es nuestro objetivo? 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste vervoeging:

Él siempre ......(pedir) un café en el bar.
A
pide
B
pede
C
pedi
D
pides

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeing in:

En verano............(empezar) las vacaciones.
A
empeza
B
empieza
C
empiezamos
D
empiezan

Slide 6 - Quizvraag

Plaats het werkwoord in de zin:

Yo ........(repetir) lo que ha dicho él.
A
repito
B
repites
C
repete
D
repetimos

Slide 7 - Quizvraag

Plaats het werkwoord in de zin:
Pedro .......(querer) un café con leche.

Slide 8 - Open vraag

Instrucción verbos (o-ue)
Naast de klinkerwisseling e-ie en e-i zijn er ook nog een aantal werkwoorden waarbij de stamklinker -o in -ue verandert. De stamklinker verandert bij alle personen behalve nosotros (wij) en vosotros (jullie).
Andere werkwoorden die op dezelfde manier vervoegd worden zijn: encontrar (vinden), volver (terugkeren), dormir (slapen), probar (proberen), costar (kosten), contar (tellen, vertellen).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

¡Practicar con los verbos!
  • ¿Qué? Hacer 1.6

  • ¿Cómo? En parejas

  • ¿Listo? Estudiar 1.1 hasta 1.6
Gebruik de informatie van blz. 16, 17, 18!!

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste vervoeging:

Mañana no ____________(poder, yo) venir a la fiesta.
A
podo
B
puedo
C
piedo
D
pido

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeing in:

El jamón __________(costar) €2,99 por cien gramos.
A
cista
B
ciesta
C
costa
D
cuesta

Slide 13 - Quizvraag

Plaats het werkwoord in de zin:

¿Vosotros ____________________(probar) la paella?
A
pruebáis
B
probáis
C
probamos
D
proban

Slide 14 - Quizvraag

Plaats het werkwoord in de zin:
¿A qué hora ___________________(volver) tú a casa?

Slide 15 - Open vraag

Wat wil en/of moet je nog weten om de onregelmatige werkwoorden (e-i, e-ie, o-ue) te beheersen?

Slide 16 - Open vraag

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • Wat ging goed?

  • Wat kan verbeteren?



    Volgende les?
    ¿Qué? 
    * La hora y verbos regulares

    ¿Preparar? 
    * Leren woordenschat en grammatica 1.5 en 1.6

    Slide 17 - Tekstslide

    ¿Qué tal la clase?

    Slide 18 - Tekstslide