Bijvoeglijk naamwoord H5 vmbo-t/havo

Nederlands - 1 vmbo-t/havo
Ontwikkelde les met LessonUp
Onderwijskunde & ICT1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - 1 vmbo-t/havo
Ontwikkelde les met LessonUp
Onderwijskunde & ICT1

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht:
Lees de onderstaande tekst en bedenk waarom sommige woorden onderstreept zijn. Wat kun je hierover zeggen?
Spoorloze spullen op het spoor
De NS heeft een grote voorraad met gevonden voorwerpen. Het gaat niet alleen om kleine dingen, zoals een kapotte ov-chipkaart. Mensen raken ook metalen objecten kwijt, waaronder elektrische apparaten. Een conductrice vertelt dat zij al van alles is tegengekomen, zoals een gouden kettinkje en een rode iPad. Volgens de officiële regel biedt de NS deze items na een jaar aan commerciële kopers te koop aan. Slechts zelden leidt dit na twaalf maanden nog tot boze reacties van de eigenaren. Zij hebben gewoon dikke pech!

Slide 2 - Tekstslide

Weten we al wat het doel is van deze les?
Jazeker!
Nee, geen idee!

Slide 3 - Poll

Deze les leer je:
Je leert over de spelling van bijvoeglijke naamwoorden.

Maar voor je dat gaat leren gaan we eerst herhalen wat bijvoeglijke naamwoorden zijn

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

We weten nu dus weer wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 6 - Tekstslide

Zo vind je een bijvoeglijk naamwoord
 

• Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord: een mooie film (zn); nieuwe , grote huizen (zn).
• Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord: De film (zn) is mooi. De huizen (zn) zijn nieuw en groot.
• Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): zwak → zwakke; mooi → mooie.
• Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: gaaf – gaver – gaafst.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is: een zilveren oorbel, een plastic emmer.




Slide 7 - Tekstslide

Welke bijvoeglijke naamwoorden (bn) staan er in de onderstaande zin.

1. Na een lange vliegreis landde Mariska in het warme Vietnam.

Slide 8 - Open vraag

Welke bijvoeglijke naamwoorden (bn) staan er in de onderstaande zin.
2. In een interessant filmpje liet een handige man zien hoe je met vochtig hout een vuurtje maakt.

Slide 9 - Open vraag

Welke bijvoeglijke naamwoorden (bn) staan er in de onderstaande zin.

3. Elzahra kreeg een grote doos met Belgische bonbons.

Slide 10 - Open vraag

De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Sleepvraag

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 12 - Sleepvraag

Zelfstandige verwerking
Maak oefening 4 en 5 op je Chromebook van Nieuw Nederlands. Hier krijg je 15 minuten voor.


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Hoe gingen de oefeningen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Wat vind je er van om op deze manier les te krijgen?

Slide 15 - Open vraag

Dank voor je aandacht! 
tot de volgende keer! 

Slide 16 - Tekstslide