Artikel schrijven

Artikel schrijven
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Artikel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Uitleg over het schrijven van een artikel
Artikel schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
Titel
Inleiding
Kern
Slot
Naam (met klas)

Slide 3 - Tekstslide

Zo ga je te werk
Lees eerst de opdracht goed door!

Verdeel dan de punten in verschillende alinea's. Je moet rond de 4 a 5 alinea's hebben. Onderwerpen die bij elkaar horen zet je in een alinea. 
Markeer de onderdelen in de situatiebeschrijving die in het artikel moeten komen te staan.

Begin met het schrijven van je artikel.

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Bij elke opdracht moet je de 'aanleiding' opschrijven. De aanleiding staat in de inleiding.
Als je jezelf moet voorstellen, staat dat ook in de inleiding.

De aanleiding voor dit artikel is ...

Slide 5 - Tekstslide

Kern
De kern bestaat vaak uit 3 alinea's.
Tussen de alinea's gebruik je altijd een witregel!

Van elke alinea is de eerste regel de kernzin.


Slide 6 - Tekstslide

Slot
In het slot sluit je vaak af. 

Vergeet niet je naam onder het artikel te zetten! Soms vragen ze ook om de klas, doe dat dan ook natuurlijk.

Slide 7 - Tekstslide

Controleren
Zet een passende titel boven het artikel.

Controleer of alles er in staat.
Controleer alles op hoofdletters.
Controleer alles op leestekens.
Controleer of er geen spelfouten in staan.

Slide 8 - Tekstslide

Beoordeling
Er wordt beoordeeld op:
  • Inhoud
  • Spelling/grammatica/interpunctie
  • Conventies (passende titel, samenhang, logische volgorde, alinea-indeling, verzorgde indruk, naam en klas)

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfregels 
  • Elke zin begint met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je met hoofdletter.
  • Achter een gewone zin komt een punt.
  • Achter een vragende zin zet je een vraagteken.
  • Achter een uitroep zet je een uitroepteken. Gebruik deze niet, of heel weinig
  • Schrijf zinnen achter elkaar door. Dus niet elke zin op een nieuwe regel

Slide 10 - Tekstslide

Handige tips
Neem zo veel mogelijk de tekst uit de situatiebeschrijving en de opdracht over.
Maak zinnen niet te lang.
Als je niet weet hoe je een woord schrijft, probeer dan of je een ander woord op die plek kan zetten die je wel kent.



Slide 11 - Tekstslide

is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief

Slide 12 - Quizvraag

Een artikel heeft altijd een titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een artikel bestaat uit
A
inleiding, middenstuk
B
Slot, titel, middenstuk
C
handtekening, inleiding, middenstuk, slot
D
inleiding, middenstuk ,slot

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je het artikel beginnen?
A
Lieve kindertjes,
B
Mijn naam is...
C
Geachte leerlingen...
D
Hallo

Slide 15 - Quizvraag

Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
groetjes,
D
bedankt

Slide 16 - Quizvraag