Oefentoets K4 Lektion 1 t/m 3
1 / 31
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
außerdem
gegen
schade
vielleicht
helaas
tegen
misschien
bovendien
Slide 2 - Sleepvraag
der Wettkampf
Slide 3 - Open vraag
die Ferien
Slide 4 - Open vraag
arbeiten
Slide 5 - Open vraag
der Platz
Slide 6 - Open vraag
verstehen
Slide 7 - Open vraag
stolz
Slide 8 - Open vraag
voetballen
Slide 9 - Open vraag
zwemmen
Slide 10 - Open vraag
dansen
Slide 11 - Open vraag
tennissen
Slide 12 - Open vraag
schaatsen
Slide 13 - Open vraag
Ik train twee keer per week.
zweimal - Ich - Woche. - trainiere - pro
zweimal - Ich - Woche. - trainiere - pro
Slide 14 - Open vraag
Ik kan goed volleyballen en paardrijden.
Volleyball - reiten. - Ich - spielen - gut - und - kann
Volleyball - reiten. - Ich - spielen - gut - und - kann
Slide 15 - Open vraag
Wat zeg je? Ik begrijp je niet.
bitte? - verstehe - Wie - Ich - nicht. - dich
bitte? - verstehe - Wie - Ich - nicht. - dich
Slide 16 - Open vraag
Er ... drei Sportarten treiben.
(dürfen)
(dürfen)
Slide 17 - Open vraag
Mit 14 Jahren ... du noch nicht Auto fahren.
(dürfen)
(dürfen)
Slide 18 - Open vraag
... ihr noch lange bleiben?
(Dürfen)
(Dürfen)
Slide 19 - Open vraag
Wir ... gut Ski fahren.
(können)
(können)
Slide 20 - Open vraag
Das Mädchen ... gut reiten.
(können)
(können)
Slide 21 - Open vraag
Frau Liebmann, Sie ... gut kochen.
(können)
(können)
Slide 22 - Open vraag
Franz ... Pommes frites mit Mayo.
(mögen)
(mögen)
Slide 23 - Open vraag
Wir ... Fußball.
(mögen)
(mögen)
Slide 24 - Open vraag
Ich ... Kuchen.
Slide 25 - Open vraag
Er hat es im Radio ...
(hören)
(hören)
Slide 26 - Open vraag
Ich habe gestern Volleyball ...
(spielen)
(spielen)
Slide 27 - Open vraag
Was habt ihr ...?
(suchen)
(suchen)
Slide 28 - Open vraag
Sie haben Glück ...
(haben)
(haben)
Slide 29 - Open vraag
Wir sind in Berlin ...
(sein)
(sein)
Slide 30 - Open vraag
Wo hat er ...?
(wohnen)
(wohnen)
