Oefentoets K4

Oefentoets
K4
M2b
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefentoets
K4
M2b

Slide 1 - Tekstslide

Ik train twee keer per week.
zweimal - Ich - Woche. - trainiere - pro

Slide 2 - Open vraag

Er ... drei Sportarten treiben.
(dürfen)

Slide 3 - Open vraag

Mit 14 Jahren ... du noch nicht Auto fahren.
(dürfen)

Slide 4 - Open vraag

... ihr noch lange bleiben?
(Dürfen)

Slide 5 - Open vraag

Wir ... gut Ski fahren.
(können)

Slide 6 - Open vraag

Das Mädchen ... gut reiten.
(können)

Slide 7 - Open vraag

Frau Liebmann, Sie ... gut kochen.
(können)

Slide 8 - Open vraag

Franz ... Pommes frites mit Mayo.
(mögen)

Slide 9 - Open vraag

Wir ... Fußball.
(mögen)

Slide 10 - Open vraag

Ich ... Kuchen.
(mögen)

Slide 11 - Open vraag

Er hat es im Radio ...
(hören)

Slide 12 - Open vraag

Ich habe gestern Volleyball ...
(spielen)

Slide 13 - Open vraag

Was habt ihr ...?
(suchen)

Slide 14 - Open vraag

Sie haben Glück ...
(haben)

Slide 15 - Open vraag

Wir sind in Berlin ...
(sein)

Slide 16 - Open vraag

Wo hat er ...?
(wohnen)

Slide 17 - Open vraag

Die nächsten Schulferien sind ... Dezember.
A
am
B
im
C
um

Slide 18 - Quizvraag

Warum bin ich ... Montag so oft müde?
A
am
B
im
C
um

Slide 19 - Quizvraag

... Sommer fahren wir immer nach Italien.
A
am
B
im
C
um

Slide 20 - Quizvraag

Die Deutschstunde beginnt ... acht Uhr.
A
am
B
im
C
um

Slide 21 - Quizvraag

Mein Geburtstag ist ... 30. Juli.
A
am
B
im
C
um

Slide 22 - Quizvraag

6 - 9 uur
9 - 12 uur
12 - 13 uur
13 - 18 uur
18 - 24 uur
0 - 6 uur
mittags
in der Nacht
morgens
am Abend
nachmittags
am Vormittag

Slide 23 - Sleepvraag

außerdem
gegen
schade
vielleicht
helaas
tegen
misschien
bovendien

Slide 24 - Sleepvraag

der Wettkampf

Slide 25 - Open vraag

die Ferien

Slide 26 - Open vraag

arbeiten

Slide 27 - Open vraag

der Platz

Slide 28 - Open vraag

verstehen

Slide 29 - Open vraag

stolz

Slide 30 - Open vraag

voetballen

Slide 31 - Open vraag

zwemmen

Slide 32 - Open vraag

dansen

Slide 33 - Open vraag

tennissen

Slide 34 - Open vraag

schaatsen

Slide 35 - Open vraag

Ik kan goed volleyballen en paardrijden.
Volleyball - reiten. - Ich - spielen - gut - und - kann

Slide 36 - Open vraag

Wat zeg je? Ik begrijp je niet.
bitte? - verstehe - Wie - Ich - nicht. - dich

Slide 37 - Open vraag

bedeuten
wissen
stehen
reden
praten
betekenen
staan
weten

Slide 38 - Sleepvraag

ein bisschen

Slide 39 - Open vraag

bis

Slide 40 - Open vraag

das Handy

Slide 41 - Open vraag

der Rabatt

Slide 42 - Open vraag

der Tisch

Slide 43 - Open vraag

jetzt

Slide 44 - Open vraag

fotograferen

Slide 45 - Open vraag

tekenen

Slide 46 - Open vraag

klimmen

Slide 47 - Open vraag

gitaar spelen

Slide 48 - Open vraag

naar muziek luisteren

Slide 49 - Open vraag

Op zaterdag was ik op een feestje.
Samstag - Party. - war - einer - Am - auf - ich

Slide 50 - Open vraag

In mijn vrije tijd ga ik het liefst winkelen.
Freizeit - In - liebten. - shoppe - am - meiner - ich

Slide 51 - Open vraag

's Avonds kijk ik graag televisie.
sehe - fern. - ich - Abends - gern

Slide 52 - Open vraag