spelling ott

spelling
Werkwoorden (*persoonsvorm)
In de tegenwoordige tijd 
(* DUS wat NU gebeurt) 

Rijd.... Rijt.. Rijdt???

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

spelling
Werkwoorden (*persoonsvorm)
In de tegenwoordige tijd 
(* DUS wat NU gebeurt) 

Rijd.... Rijt.. Rijdt???

Slide 1 - Tekstslide

DOEL:
Na deze les :

- Heb je geoefend met werkwoorden in de tegenwoordige tijd
- Kun je werkwoorden in de tegenwoordige tijd spellen

Slide 2 - Tekstslide

pv tt
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Dat zijn werkwoorden in het 'NU '

Slide 3 - Tekstslide

STAP 1
PAK EERST DE STAM !

Slide 4 - Tekstslide

De stam van een werkwoord
- De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld het werkwoord vinden: 
haal -en eraf.

Slide 5 - Tekstslide

STAP 1
Pak de STAM van een werkwoord

( vinden )

 
             Jij .......................... spelling een leuk vak 
VIND

Slide 6 - Tekstslide

STAP 2 vinden: vind
1. Pak de STAM van een werkwoord
2. Vervang het woord in je hoofd voor LOPEN
dan HOOR je een T... of niet.,,
( Jij loopt ! )  

             Jij .......................... spelling een leuk vak 
VIND

Slide 7 - Tekstslide

Samen oefenen. 
Tegenwoordige tijd! *dus nu..

( worden) Jij....................mijn beste vriend

Stap 1 : pak de stam! --> WORD
Stap 2: Kijk naar de zin. Er staat: JIJ 
Je zegt : jij LOOPT .. Je hoort een T dus die voeg je toe!



Slide 8 - Tekstslide

1. Zij .........van de taart (proeven) 
2. Hij .................mij 1 euro. (betalen)
3. Ik ..........niets.(betaal)
4. Hij.........elke dag iets nieuws (verzinnen)
5. Ik............hier zo moe van! (worden)
6. Ik............dat erg stom! (vinden)
7. Hij .................dat ook stom! (vinden)
8. Wij...............dat allemaal stom! (vinden)
9. De egel..............zich met wormen (voeden)
10. Deze film..................ik niets aan (vinden) 

Slide 9 - Tekstslide

Verder met stencil 
- Maak het stencil 
- Kijk na + verbeter
- stel vragen als je niet snapt waarom iets fout is
 


-  Heb je een vraag?  

Slide 10 - Tekstslide

DOEL:
Vandaag: 

- Heb je geoefend met werkwoorden in de tegenwoordige tijd
- Kun je werkwoorden in de tegenwoordige tijd spellen

Auto van drie ton RIJDT de sloot in

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link