Leesvaardigheid - Autochtoon en alochtoon

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel: theorie leesvaadigheid kunnen toepassen op een tekst

- Terugblik
- Huiswerk bespreken
- Tekst lezen
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Het signaalwoord 'echter' hoort bij het tekstverband...
A
opsommend
B
voorwaardelijk
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 3 - Quizvraag

Het signaalwoord als... dan hoort bij het tekstverband...
A
chronologisch
B
oorzakelijk
C
toegevend
D
voorwaardelijk

Slide 4 - Quizvraag

Het signaalwoord 'zoals' hoort bij het tekstverband...
A
toelichtend
B
vergelijkend
C
toegevend
D
concluderend

Slide 5 - Quizvraag

Het signaalwoord 'daarom' hoort bij het tekstverband...
A
opsommend
B
redengevend
C
doel-middel
D
concluderend

Slide 6 - Quizvraag

Het signaalwoord 'doordat' hoort bij het tekstverband...
A
redengevend
B
chronologisch
C
oorzakelijk
D
doel-middel

Slide 7 - Quizvraag

Welke tekststructuren zijn er?

Slide 8 - Woordweb

Opdrachten maken
- Tekst klassikaal lezen: Autochtoon: Nederlander van andere komaf is niet geïntegreerd
- Opdrachten maken in LessonUp (slide 9 t/m 24)

Slide 9 - Tekstslide

Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit artikel?

Slide 10 - Open vraag

In welke alinea wordt het probleem dat in alinea 1 wordt geschetst verder uitgewerkt?

Slide 11 - Open vraag

Leg uit wat ‘Tweedegeneratiemigranten’ zijn.

Slide 12 - Open vraag

Welke tegenstelling zie je in alinea 4? Aan welk signaalwoord kun je dat zien?

Slide 13 - Open vraag

Boven welke alinea past het tussenkopje ‘De bal bij de ander leggen’?

Slide 14 - Open vraag

Boven welke alinea past het tussenkopje ‘Meer de verkeerde kant op’?

Slide 15 - Open vraag

Vanaf welke alinea wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen autochtonen en allochtonen?

Slide 16 - Open vraag

Wat voor soort tekststructuur heeft deze tekst?
A
Verklaringsstructuur
B
Voor- en nadelenstructuur
C
Aspectenstructuur
D
Probleem/oplossing-structuur

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Kies uit:
A
De meeste Nederlanders maken zich zorgen over klimaat en milieu.
B
Een klein deel van de autochtone Nederlander vindt dat allochtonen voldoende hun best doen te integreren in Nederland.
C
Nederlanders met een migratieachtergrond vinden zelf dat ze goed geïntegreerd zijn, maar de autochtonen zien dat heel anders.
D
Er is een nieuw rapport verschenen over autochtonen, allochtonen en de groene thematiek.

Slide 18 - Quizvraag

1In deze tekst zijn verschillende vragen aan de mensen gesteld die hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Geef bij onderstaande stellingen aan of je het ermee eens bent of niet.
a. Mensen met een integratieachtergrond doen voldoende hun best om te integreren in Nederland.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

b. Autochtonen Nederlanders staan niet open voor andere culturen.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

c. Mensen met een integratieachtergrond moeten zich verantwoorden voor hun geloof en huidskleur.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

d. Mensen met een integratieachtergrond moeten de normen en waarden van Nederlandse autochtonen overnemen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

e. Nederland gaat meer de verkeerde kant op dan de goede.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

f. Nederlanders maken zich zorgen over klimaat en milieu.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag