unit 3 lesson 1 comparisons

Welcome!

Today's lesson:
Word quiz
Comparisons 
Lesson 1
Practice
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!

Today's lesson:
Word quiz
Comparisons 
Lesson 1
Practice

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz wordlist
From now on, I will start the lesson by asking a couple people the translation of some words you had to study as your homework to check whether you've studied it. 


Slide 2 - Tekstslide

eerst een slide met ik ga was mensen overhoren 

dan een slide met uitleg over de comparisons en gelijk daarna wat leerlingen de antwoorden op laten schrijven in hun schrift / op het bord ik kan doen eerst met een en twee lettergreep wooorden en daarna de drie lettergreepw oorden 
Dan zet ik op het woord thanksgiving op het bord en maak ik een word web en laat ik de leerlingen informatie opnoemen en vraag ik naar de datum, wat eten ze , hoe is dit feest ontstaan, wat doe je eigenlijk op die dag, en ik vraag of ze weten wat de macys parade is.
de volgende slide is een filmpje van macys parade.
Daarna gaan we de tekst lezen en mogen ze opdracht 2 en 3 beantwoorden 
Ik eindig de les met het huiswerk op het bord en zet een quiz vraag op het bord nog over de comparisons
Look at the images. If you compare the two in each picture, what is the main difference?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Does anyone know what a syllable means? 
Can you think of an English word with two syllables?
Can you think of an Enlgish word with three (or more) syllables?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
1. Een lettergreep of twee lettergrepen die eindigen met medeklinker+y:  
Gebruik -er than / the .... -est
> taller than, brighter than, smaller than,bigger than, prettier than, angrier than
> the tallest, the birghtest, the smallest, the biggest the prettiest, the angriest

2. Twee lettergrepen of meer
Gebruik more.. than/the most
> more careful than, more popular than, powerful than, more expensive than
> the most careful, the most popular, the most powerful, the most expensive


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

practice: which option is the correct answer?
  1. This test is easier/ more easy/ the most easy.
  2. I think that movie was gooder/ better / more good than the last one.
  3. My sister is more young / younger/ the youngest than I am.
  4. This puzzle is the hardest/ more hardest / harder than the one yesterday.
  5. That was the funnier / most fun / funniest day of my life!


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

practice: fill in the correct form
This test was ______________ (easy) the last one.
She is ______________ (young) any student in our class.
This book is ______________ (interesting)  that one.
My house is ______________ (big)  yours.
Tom is ______________ (fast) Jack in the race.
This movie is ______________ (good)  the one we watched last week.
I think this shirt is ______________ (cheap) the one in the store.
The weather today is ______________ (bad) yesterday.
That was ______________ (powerful) speech of all of them.
Sarah is ______________ (kind) Mike.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Think about the holiday Thanksgiving. What do you associate with this holiday? Think about food, traditions, date 
Thanksgiving

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 1
Go to page 94 of your workbook.
We'll start by reading the text first. 
Afterwards you can work on the exercises.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practice
- Do exercises 1, 2 and 3 
- If you finish earlier, you can study the words and grammar on pages 127, 128. You can make flashcards for yourself!

This is also your homework for the next lesson. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ending the lesson
1. So on which day is Thanksgiving this year? 

2. What was the rule again for comparisons when they consist of three syllables?

3. This is  ___________ (nasty) crumbl cookie of them all.

4. This matcha latte is definitely ________ (bitter) the previous one.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies